25362 |
verdoven |
verdoven:
vǝrduvǝn (P046p Linkhout),
voor de kop houwen:
vǝr dǝ kop hǫwǝn (P046p Linkhout)
|
Het slachtvee verdoven alvorens het de keel door te snijden. Woordtypen als "schieten", "doodslaan", "houwen", "pin indrijven" geven aan hoe het verdoven in zijn werk gaat. [N 28, 6; N 28, 12b; monogr.]
II-1
|
34155 |
verdrogen |
verdrogen:
vǝrdrygǝ (P046p Linkhout)
|
Minder melk gaan geven wegens drachtigheid. [N 3A, 72a]
I-11
|
34167 |
verdroogde kalf |
droog kalf:
dryx kalf (P046p Linkhout)
|
Kalf dat na afgestorven te zijn zonder bederf in de baarmoeder blijft zitten. [N 3A, 42]
I-11
|
17924 |
verfrommelen |
verfrommelen:
verfrumhelen (P046p Linkhout)
|
(papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)]
III-1-2
|
19597 |
vergiet |
zijg:
zeig (P046p Linkhout)
|
vergiet, doorslag [ZND 45 (1946)]
III-2-1
|
34171 |
verkeerd liggen |
verkeerd liggen:
verkeerd liggen (P046p Linkhout)
|
Verkeerd liggen in de baarmoeder door een slag in de baarmoederhals, gezegd van het kalf. [N 3A, 49]
I-11
|
21399 |
verkeren |
caresseren (<fr.):
Van Dale: caresseren (<Fr.), liefkozen, strelen, meest fig.
kəreseerə (P046p Linkhout),
veroud.
karəsērə (P046p Linkhout),
verkeren:
vərkīējərə (P046p Linkhout),
vərkījərə (P046p Linkhout)
|
verkeren [ZND m] || vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-3-1
|
20367 |
verkering hebben |
caresseren:
kəreseerə (P046p Linkhout),
verkeren:
vərkīējərə (P046p Linkhout)
|
vrijen (verkeren; courtiser) [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|
18002 |
verkleumd |
versteven:
versteven (P046p Linkhout)
|
hij was gans verkleumd van de kou [ZND 28 (1938)]
III-1-2
|
18080 |
verkoudheid |
kou:
ig hem n kaa oup mn bost (P046p Linkhout)
|
Ik heb een kou op de borst. [ZND 22 (1936)]
III-1-2
|