e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleier fletser: fletser (Linkhout) een bloksleper (vleier) of andere woorden voor vleier, mouwveger enz. [ZND 32 (1939)] III-3-1
vleugel vleuger: vlø̄gər (Linkhout), wiek: wik (Linkhout) vleugel [ZND m] III-4-1
vleugels in de wanmolen alpen: alǝpǝ (Linkhout) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegend ongedierte beestjes: bəskəs (Linkhout) vliegend gedierte [N 26 (1964)] III-4-2
vliegennet vliegennet: vlīgǝnęt (Linkhout) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlinder pepel: peipəl (Linkhout), pijpel (Linkhout) vlinder [GV Gr (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlinderdasje nondejuke: nondədjykə (Linkhout), strikje: strekskə (Linkhout) vlinderstropdas [nondejuuke, striekske] [N 23 (1964)] III-1-3
vlo (enk.) vlo: vlui̯ (Linkhout, ... ) mensenvlo [N 26 (1964)] || vlo (znw enk) [foekket, zjwarte riejer] [N 26 (1964)] III-4-2
vlo (mv., fon.) vloeien: vlui̯ə (Linkhout) vlo (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-2
vloertegel plavei: pləvēͅ (Linkhout) een grote rode of blauwe vloertegel [N 05A (1964)] III-2-1