19813 |
vuurtang, sinteltang |
vuurtang:
vøͅi̯ərtaŋ (P046p Linkhout)
|
vuurtang [N 05A (1964)]
III-2-1
|
25125 |
waaienx |
waaien:
wēͅə (P046p Linkhout),
weͅə (P046p Linkhout)
|
waaien [N 22 (1963)], [ZND 13 (1925)]
III-4-4
|
21589 |
wacht |
wacht:
waxt (P046p Linkhout)
|
(op) wacht [ZND m]
III-3-1
|
34562 |
wagen |
wagel:
wā.gǝl (P046p Linkhout)
|
Algemene benaming voor een voertuig op vier wielen met een dissel, waarmee men over het algemeen grote lasten vervoerde. Soms werd de wagen ook voor personenvervoer gebruikt. Meestal werden er twee of vier paarden voor gespannen. In de jaren na de tweede wereldoorlog werden de houten wielen geleidelijk aan vervangen door exemplaren met luchtbanden. Wagens komen over het algemeen minder vaak voor dan karren. In Haspengouw neemt de frequentie van de wagen als landbouwvoertuig af van zuid naar noord. Dit heeft te maken met het feit dat in de streek waar de landbouwgrond zwaarder is, de wagen meer in gebruik is. In de Kempen en de Maasvallei komt de wagen niet voor als landbouwvoertuig, maar kent men ze wel als bijvoorbeeld voertuig van de brouwer. In de streken waar de wagens pas in het midden van deze eeuw opgang maakten, kende men ze slechts met luchtbanden. [N 17, 4; N G, 51; JG 1a; JG 1b; JG 1d; Wi 4; L 27, 65; monogr.]
I-13
|
26220 |
walpin |
pin (van de askop):
pin (van de askop) (P046p Linkhout)
|
De pen of knop vōōr aan de kop van de houten molenas. Zie ook afb. 46. Het woordtype ascenter (l 267, l 292, l 300, Q 36) verwijst ernaar dat de walpin wordt gebruikt om de as op de draaibank te centreren zodat de hals en de pin afgedraaid kunnen worden (Wiessner, pag. 68). [N O, 10e; A 42A, 7; N O, 10d]
II-3
|
18692 |
wambuis |
vareuse (fr.):
vrøs (P046p Linkhout),
wambuis:
waməs (P046p Linkhout)
|
wambuis, kort tot het middel reikend overkledingstuk [wammes, buis, buist, sent] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
25525 |
wan |
wan:
wan (P046p Linkhout)
|
De platte, aan één zijde iets uitgeholde, doorgaans van stro gevlochten korf met twee oren die men gebruikte voor het wannen met natuurlijke wind. Zie afbeelding 13. [N 14, 38a; JG 1a, 1b, 2c; R 3, 64; monogr.; add. uit N 14, 37]
I-4
|
17929 |
wandelen |
wandelen:
wanenelen (P046p Linkhout)
|
wandelen: Maries dochter oudste dochter (Jans oudste dochter, Kees oudste dochter) is wezen (=gaan) wandelen [ZND 44 (1946)]
III-1-2
|
24346 |
wandluis |
wandluis:
wanlø͂ͅəs (P046p Linkhout)
|
wandluis, weegluis, het platte bloedzuigende insect dat zich overdag schuilhoudt in naden en spleten van houten vloeren enz. [wanlöws, platte pose, bertelemees] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
17755 |
wang |
kaak:
kaak (P046p Linkhout),
wang:
wangen (P046p Linkhout)
|
hoe heet het zijvlak van het aangezicht ? Vertaal: zij heeft rode ... [ZND 36 (1941)]
III-1-1
|