19835 |
wonen |
wonen:
wūənə (P046p Linkhout)
|
wonen [ZND m]
III-2-1
|
21267 |
woord |
woord:
wort (P046p Linkhout),
wōrt (P046p Linkhout)
|
woord [RND], [ZND m]
III-3-1
|
34202 |
wormbulten |
zwerage:
zwerǫžǝ (P046p Linkhout)
|
In de zomer leggen runderhorzels hun eitjes aan de haren van het rund. Na enkele dagen kruipen er larven uit de eitjes. Deze dringen het lichaam binnen langs de haren en het haarzakje, doorboren de huid en groeien langzamerhand uit. In de winter komen ze vooral onder de huid van de rug terecht. Iedere plek waar een larve zit, vormt een bultje, de wormbult. Om te kunnen ademen doorboort de larve de huid van het rund. Dit veroorzaakt wondjes die gemakkelijk geïnfecteerd kunnen raken, waardoor zeer uitgebreide verettering kan ontstaan. Zie ook het lemma ''wormbulten'' in wbd I.3, blz. 478-479. [N 52, 22; N 3A, 83b; A 48A, 35; monogr.]
I-11
|
25450 |
worst maken |
pens(en) maken:
pęnsǝn mākǝn (P046p Linkhout)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫtǝl (P046p Linkhout
[(mv wǫtǝlǝ)]
)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
woͅtələ (P046p Linkhout)
|
wortel ve plant [Goossens 1b (1960)]
III-4-3
|
33720 |
wortels rooien |
trekken:
trękǝ (P046p Linkhout)
|
Dennenwortels met een hefboom uit de grond trekken. [N 27, 8c]
I-8
|
33563 |
worteltje |
hofpootjes:
hoͅfpyjkəs (P046p Linkhout)
|
Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
17892 |
wrijven |
wrijven:
vrēͅvə (P046p Linkhout)
|
wrijven [ZND m]
III-1-2
|
17922 |
wringen |
wringen:
vriŋə (P046p Linkhout)
|
wringen [ZND m]
III-1-2
|