32917 |
zwaden spreiden |
breken:
brē.kǝ (P046p Linkhout)
|
Het uiteengooien van de versgemaaide regels gras. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: gezwaden of gras. [N 14, 97a; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-3
|
32875 |
zwadkeerder, beugel |
boog:
bōx (P046p Linkhout
[(zeldzaam)]
)
|
De doorgaans metalen beugel, vastgemaakt onderaan de steel van de zeis, die dient om het afgemaaide gras, dat door de rug en de hak van het blad en door de steel wordt meegenomen, te ondersteunen, zodat het links van de maaier in een gezwad komt te liggen. Bij het maaien van gras is een dergelijke beugel niet onontbeerlijk en vaak ook jong of overgenomen van ànder maaiwerk (graan, boekweit, evie). De beugel is meestal een gebogen stuk stevig ijzerdraad, soms ook wel een tak of een gebogen latje. Zie afbeelding 4, nummer A5 en B5. Grotere beugels, die derhalve doorgaans niet voor het maaien van gras, maar voor het maaien van graangewassen met name in de Belgische Kempen werden gebruikt, waren soms voorzien van een lap (vergelijk de opgave drapeau) of een stuk jute, of van haken of tanden; in het laatste geval werden ze wolf genoemd. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat, tenminste oorspronkelijk, ook de kam-benamingen voor de zwadkeerder zijn ontstaan vanwege dergelijke tanden of haken aan de beugel. [N 18, 67f; JG 1a, 1b, 2c, A 14, 3; L 45, 3; monogr.]
I-3
|
17745 |
zwak, slap |
zwak:
zwak (P046p Linkhout)
|
zwak [ZND m]
III-1-1
|
18537 |
zwart pak |
zwart kostuum:
zweͅt kəstəm (P046p Linkhout, ...
P046p Linkhout)
|
jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] || pak, zwart ~, bestaande uit korte jas, vest en gestreepte broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
34036 |
zwartbonte koe |
zwarte koe:
zwętǝ [koe] (P046p Linkhout)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 126]
I-11
|
34037 |
zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen |
zwarthoppel:
zwęthǫpǝl (P046p Linkhout)
|
[N 3A, 127]
I-11
|
33481 |
zwarte bes |
hinnenberen:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
hinəbēͅrə (P046p Linkhout),
zwarte beren:
zwette biere (P046p Linkhout)
|
zwarte aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
24345 |
zwarte bladluis |
milver:
məlvər (P046p Linkhout)
|
bladluis (zoals bijv. de zwarte tuinbonenluis) [himmelzoad, meelow, melde, smeelje] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18365 |
zwarte gebreide dameskous |
zwarte gestrikte hoos:
zweͅtə gəstrukə hoͅsə (P046p Linkhout)
|
dameskousen, zwarte gebreide ~ [N 24 (1964)]
III-1-3
|
34039 |
zwarte koe |
zwarte koe:
zwętǝ [koe] (P046p Linkhout)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 129]
I-11
|