e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doopmutsje doopkapje: dupkeͅpkə (Linkhout) doopmutsje [N 25 (1964)] III-2-2
doopvont doopvont: du.pfunt (Linkhout) doopvont [RND] III-3-3
doordeweekse (werk)schort schommelaar: sxumalijər (Linkhout), voordoek: vərəng (Linkhout) schort, blauwlinnen (werk) ~ voor door de week [N 24 (1964)] III-1-3
doordeweekse kleren `s werkendaagse kleren: sweͅrkədaxse klijər (Linkhout) door-de-weekse kleren [t s werkendagse dinge, werkdinge] [N 23 (1964)] III-1-3
dopen dopen: du.pə (Linkhout, ... ), e kind doepen (Linkhout) doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Een kind dopen. [ZND 23 (1937)] III-3-3
doperwten peulerwten: pōleͅtə (Linkhout) [Goossens 1b (1960)] I-7
dorp dorp: de baure haaē vijf osse en nege koei en twelf schoope vər het deurp gebrocht, dei wau ze verkoepen (Linkhout), dørəp (Linkhout) De boeren hadden vijf ossen en negen koeien en twaalf schapen voor het dorp gebracht, die wilden ze verkopen. [ZND 04 (1924)] || dorp [ZND m] III-3-1
dorpel dorpel: dø̜lǝpǝr (Linkhout) Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9
dorsbed aanleggen aanleggen: ɛ̜̯nlęgǝ (Linkhout) Het aanleggen van de laag schoven op de dorsvloer; zie de toelichting bij het lemma dorsbed, laag schoven op de dorsvloer (6.1.16). Het object van de handeling is steeds het ''dorsbed, de laag schoven op de dorsvloer'' van het vorige lemma. [N 14, 17b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
dorsbed, laag schoven op de dorsvloer brei: brɛ̄ (Linkhout) Voordat men begint te dorsen moeten de schoven op de dorsvloer uitgespreid worden. Meestal worden twee lagen schoven, met de koppen (aren) naar elkaar toe gekeerd, in het midden van de dorsvloer, uitgespreid. In dit lemma staan de benamingen van een dergelijke laag schoven bijeen. [N 14, 20; JG 1a, 1b; L 32, 103; monogr.] I-4