24313 |
engerling, larve van de meikever |
predikantenworm:
prizikamp: "meikever
prəzəkampəwərm (P046p Linkhout)
|
engerling, larve van de meikever die aan gras- en plantenwortels vreet [N 26 (1964)]
III-4-2
|
33605 |
enten |
greffelen:
grɛfələ (P046p Linkhout)
|
[RND 04]
I-7
|
34047 |
enter |
jaarling:
jui̯ǝrleŋ (P046p Linkhout)
|
Rund dat één jaar oud is. [N C, 9d; monogr.; add. uit N 3A, 15 en 20]
I-11
|
17985 |
epidemie |
ziekte die aanhalig is:
dei ziekte es enhaulig (P046p Linkhout)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)]
III-1-2
|
33610 |
erf |
binnenkoer:
bənəkūr (P046p Linkhout),
geleg:
gəlēi̯x (P046p Linkhout),
gəlēx (P046p Linkhout)
|
I-7
|
33641 |
erf en omliggende landerijen |
geleg:
gǝlēx (P046p Linkhout),
winning:
winning (P046p Linkhout)
|
De algemene benaming voor het boerenerf met de omliggende landerijen. [N 5AøIIŋ, 76f; L 38, 23]
I-8
|
18837 |
ernstig |
gemeend:
gemend (P046p Linkhout)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛt (P046p Linkhout)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|
20855 |
eten (ww.) |
eten:
īətə (P046p Linkhout),
îêtə (P046p Linkhout)
|
eten [RND], [ZND m]
III-2-3
|
32843 |
evenaar, tweespanszwenghout |
dwarsschei:
dwēǝssxē̜ (P046p Linkhout)
|
De balans of het dubbele zwenghout is het dwarse verbindingsstuk tussen een (zwaar) akkerwerktuig en de beide zwenghouten van een tweespan. Zie afb. 99. Bij de betrokken woordtypen hieronder is in (d)wars e.d. steeds de a als klinker aangehouden, ook al beantwoordt aan de dialectvarianten meestal een type met e (dwerg e.d.) of ee (dweers e.d.). Voor het ''...''-gedeelte van sommige varianten zij verwezen naar het lemma ''zwenghout''. De daar onderscheiden typen eegdhaam, eeghaam, eghaam en hun varianten zijn in dit lemma door ''eghaam'' resp. ''eghaam'' gesubstitueerd. [JG 1b + 1c + 1d + 2c; N 11, 34b; N 11A, 104; N 13, 87 add.; N 17, 69b add.; div.; monogr.]
I-2
|