e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
evene evie: ē.vǝ (Linkhout) Avena strigosa Schreber. Schrale haver, lichte soort haver, waarvan de korrels niet zo groot worden als die van de Avena sativa L. (zie het lemma ''haver'', 1.2.5) en waarvan de teelt al in de vijftiger jaren in Limburg verdwenen was. In het eerste lid van de samenstelling ossehaver ligt het bijbegrip van iets van een mindere kwaliteit besloten; het staat dan ook tegenover paardehaver: de gewone haver. Zie voor de fonetische documentatie van het woord [haver] het lemma ''haver'' (1.2.5). Zie afbeelding 1, c. [JG 1a, 1b; L 35, 102; monogr.; add. uit A 2, 31] I-4
fatsoenlijk fatsoenlijk: Der es ne fatsounleke minsch (Linkhout) Dat is een fatsoenlijk mens. [ZND 35 (1941)] III-1-4
feest feest: dei feest verliep zonder da er e lied gezoenge was (Linkhout), fiest (Linkhout) Feest: het feest verliep, zonder dat er een lied werd gezongen. [ZND 46 (1946)] || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feestdag van sint-maarten sinte-maarten: sinte metten (Linkhout) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3
fiets velo: ne vēlo (Linkhout), velo (Linkhout) fiets [ZND 44 (1946)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] III-3-1
fijn droog stof stub: støp (Linkhout) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijne hagel fijne hagel: fēͅnə hagəl (Linkhout), hagel: hagəl (Linkhout) fijne hagel [sjrot, schrot] [N 22 (1963)] III-4-4
fijt fijt: fait (Linkhout) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
flambouw flambouw (<fr.): en flambie (Linkhout) Een flambouw (die in de processie wordt gedragen). [ZND 35 (1941)] III-3-3
flank flanken: flaŋkǝ (Linkhout) Zijkanten van de buik tussen de achterste ribben en de heup. De flanken dienen kort, gesloten en gevuld te zijn. Zie afbeelding 2.32. [JG 1a, 1b; N 8, 12 en 32.10] I-9