e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gat, opening (mv) koter: koͅtər (Linkhout) gaten (znw mv) [N 26 (1964)] III-4-4
gebit gebit: gebet (Linkhout), gǝbet (Linkhout), getante: gouw getante (Linkhout) een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog helemaal gaaf. [ZND 45 (1946)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b] || hij heeft een goed gebit [ZND 35 (1941)] I-9, III-1-1
gebouw bètiment (fr.): batəmeͅnt (Linkhout, ... ), gebouw: gebouw (Linkhout, ... ) een nieuw gebouw [ZND 35 (1941)] || gebouw [ZND 12 (1926)] III-2-1
gebreide kous gestrokken kous: gəstrukə koͅs (Linkhout) breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)] III-1-3
gebrekkig mankementig: een mankementige (Linkhout) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebrekkig persoon mankementige, een -: een mankementige (Linkhout) een gebrekkig mens [ZND 23 (1937)] III-1-2
gebruik gewoonte: gewoente (Linkhout, ... ) Dat is maar een gewoonte. [ZND 35 (1941)] || Dat is zo het gebruik (de woonte, enz.). [ZND 23 (1937)] III-3-2
gedienstig gedienstig: hes gedienstig (Linkhout) Hij is gedienstig (geneigd om dienst te bewijzen). [ZND 35 (1941)] III-1-4
geduld geduld: het toch wa geduld (Linkhout), patintie: het toch wa patientie (Linkhout) Heb toch wat geduld! [ZND 35 (1941)] III-1-4
gedwee goedwillig: ook materiaal znd 23, 69; znd 35, 49  goewillig (Linkhout) gedwee [ZND 01 (1922)] III-1-4