e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gist gist: gęst (Linkhout) Door het feit dat de vragen niet alle even genuanceerd waren gesteld, komen er woorden voor die zowel moderne droge gist als natte gist als zuurdeeg aanduiden. Het zuurdeeg blijkt volgens sommige informanten (L 291, Q 35) voor het bereiden van zwartbrood of roggebrood gebruikt te worden, terwijl de gist of "heffe" voor witbrood wordt aangewend. [N 29, 22; LB 2, 234; monogr.; JG 1b, add.; S 10; L 1a-m; L 2, 21a; Gi; A 22, 2] II-1
glacé leren haas: lijərə hāsə (Linkhout) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glattig: gelettig (Linkhout, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
gladde ijzerdraad draad: druǝt (Linkhout), ijzerdraad: ęzǝrdruu̯ǝt (Linkhout) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glazig glazen: glaazen (Linkhout) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] III-2-3
glijden ritsen: ritsen (Linkhout), rollen: roole (Linkhout), uitrutschen (<du.): uitritsen (Linkhout), uitschampen: uitschampen (Linkhout), uitschuiven: uitschuiven (Linkhout) glijden [ZND m] || hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] III-1-2
glimworm nachtlichtje: sic  nachtligske (Linkhout) glimworm [GV Gr (1935)] III-4-2
goed liggen goed liggen: goed liggen (Linkhout) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  goedheid (Linkhout) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: da es goiekoep (Linkhout) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] III-3-1