19422 |
kaarsendomper |
kaarsendomper:
keͅsəndumpər (P046p Linkhout)
|
kaarsendomper, d.i. het metalen horentje waarmee de kaars uitgedoofd werd? [ZND 36 (1941)]
III-2-1
|
22505 |
kaarten (ww.) |
bet de kaarten spelen:
bɛ də koͅ.ətə spe.ələ (P046p Linkhout)
|
kaarten [RND]
III-3-2
|
20802 |
kaas |
kaas:
kîês (P046p Linkhout)
|
kaas [RND]
III-2-3
|
24833 |
kaasjeskruid |
kaasjeskruid:
kęskǝskrø̜i̯t (P046p Linkhout)
|
Malva L. Een vrij algemeen voorkomende struikachtige plant met langgesteelde bladeren, bloemen in groepen van twee of meer in de bladoksels en vruchtjes in de vorm van een plat kaasje. Het grote kaasjeskruid (Malva sylvestris L.), dat veel in bermen voorkomt, wordt tot meer dan 1 meter hoog en heeft roze of lichtpaarse bloemen en een ruwbehaarde stengel. Het kleine kaasjeskruid (Malva neglecta Wallr.), dat 40 cm groot wordt, komt meestal liggend voor bij boerderijen en aan wegranden en heeft rozerode, soms ook witte bloemen. De bloei duurt van juni tot september. [A 52, 10a en 10b; monogr.]
I-5
|
22610 |
kaatsbal |
kaatsebal:
nə katsəbal (P046p Linkhout)
|
kaatsen [RND]
III-3-2
|
22622 |
kaatsen |
bet de bal spelen:
bɛ də bal tə spe.lə (P046p Linkhout)
|
kaatsen [RND]
III-3-2
|
19751 |
kachel, stoof |
stoof:
stōf (P046p Linkhout, ...
P046p Linkhout,
P046p Linkhout)
|
kachel, stoof [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)], [ZND 22 (1936)]
III-2-1
|
22227 |
kaf |
kaf:
kāf (P046p Linkhout)
|
In dit lemma staan de varianten voor het kaf, de vliesjes of schutblaadjes van de graankorrels, bijeen. Het zit nog, te zamen met vreemd (met name onkruid-) zaad en slecht koren tussen het graan, wanneer het graan gedorst en uitgekamd is en moet ervan gescheiden worden door het wannen. Het type vlimmen (en hoogstwaarschijnlijk ook andere heteroniemen naast kaf) betekenen eigenlijk of ook "kafnaalden". Zie ook de lemma''s ''baard'' (1.3.7) en ''spikken'' (6.1.31). [N 14, 35a, 35b en 35c; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 27, 55; S 16; monogr.; add. uit N 14, 31]
I-4
|
30247 |
kalf |
kalf:
ka.lǝf (P046p Linkhout),
kalǝf (P046p Linkhout),
mutten:
møtǝ (P046p Linkhout)
|
Jong rund, niet naar het geslacht onderscheiden. Zie afbeelding 3. Op de kaart is het woordtype kalf niet opgenomen. [N 3A, 15 en 20; JG 1a, 1b; Gwn V, 5, 5a en 5b; L 27, 56; R 12, 24; Wi 17; monogr.; add. uit N 3A, 4, 26a, 75a, 75b en 76; N C, 6, 7a, 7b, 8, 9a en 14b; A 9, 17a en17b; S 14]
I-11
|
34176 |
kalfmachine |
kalfmachine:
kalfmǝšen (P046p Linkhout)
|
Instrument waarmee men het kalf geboren doet worden. [N 3A, 54b]
I-11
|