24499 |
vlier |
vlier:
-
flêére (L376p Linne)
|
vlierboom (sambucus nigra L.) [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24392 |
vlinder |
roevogel:
roevōgel (L376p Linne),
ruvo.gəl (L376p Linne),
vlinder:
vlendər (L376p Linne),
vlinder (L376p Linne, ...
L376p Linne)
|
vlinder [GV Gr (1935)], [Roukens 03 (1937)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND]
III-4-2
|
34341 |
vloeibare ontlasting |
varkenszeik:
vɛrkǝszęi̯k (L376p Linne)
|
[N 76, 36; A 9, 24d]
I-12
|
19277 |
vlug |
vlot:
flot (L376p Linne)
|
vlug: (moet je nu al weg?) Ja, ik zal moeten voortmaken om op tijd thuis te zijn; zo - loop ik niet meer [DC 39 (1965)]
III-1-4
|
33412 |
voederbak voor de kippen |
voerbak:
vōrbak (L376p Linne)
|
De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d]
I-6
|
33229 |
voederbieten |
kroten:
krǫtǝ (L376p Linne)
|
Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.]
I-5
|
34280 |
voer |
voer:
fōr (L376p Linne)
|
Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.]
I-11
|
17777 |
voet |
voet:
voat (L376p Linne)
|
Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
17799 |
voet (alternatieve benamingen) |
knook:
kneuk (L376p Linne),
poot:
poat (L376p Linne)
|
Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
19812 |
voetenbankje |
voetenbankje:
vootebenske (L376p Linne)
|
Het bankje om de voeten op te zetten [vootebenkske?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|