24408 |
wezel |
wezel:
wezel (L376p Linne)
|
wezel [DC 07 (1939)]
III-4-2
|
33300 |
wieden, algemeen |
geden:
gē̜i̯ǝ (L376p Linne)
|
Onkruid bestrijden in het algemeen, ongeacht de manier waarop of het gereedschap waarmee dat gebeurt. Vergelijk ook de meer specifieke handelingen in de andere lemmaɛs van deze paragraaf. De benamingen voor het object onkruid, dat in de woordtypen tussen haken is geplaatst, vindt men in het lemma Onkruid, Algemeen. [N 15, 2; N Q, 11b; JG 1a, 1b, 2c; A 47, 11b; L B2, 272; L 8, 92; S 43, Wi 39; monogr.; add. uit N 18, 8b; A 39, 1b]
I-5
|
34574 |
wiel |
karrad:
kɛrrāt (L376p Linne),
(mv)
kɛrrāi̯ǝr (L376p Linne),
rad:
rāt (L376p Linne),
meervoud
rāi̯.ǝr (L376p Linne)
|
Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.]
I-13
|
31573 |
wielband |
band:
bantj (L376p Linne),
beslag:
bǝšlāx (L376p Linne)
|
De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.]
II-11
|
24276 |
wielewaal |
gouden merel:
gouje mèrel (L376p Linne),
goudmerel:
goutmèèrel (L376p Linne)
|
Hoe heet de wielewaal? [DC 06 (1938)] || wielewaal
III-4-1
|
23555 |
wierookvat |
wierooksvat:
wierooksvaat (L376p Linne)
|
Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20852 |
wijn |
wijn:
wīēn (L376p Linne)
|
wijn [RND]
III-2-3
|
23352 |
wijwater |
wijwater:
wiewater (L376p Linne)
|
Wijwater, gewijd water [weej-,wij-,wiejwaater, wiewasser, heilig water, vontwater?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23737 |
wijwaterbakje |
wijwatersbakje:
wiewatersbekske (L376p Linne)
|
Een wijwatersbakje, thuis op de slaapkamer [wïjewatersbekske, wiejwassesjpötje, fintwaterbekske?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23601 |
wijwateremmer |
wijwatersvat:
wiewatersvaat (L376p Linne)
|
Het wijwatervat, de wijwateremmer. [N 96B (1989)]
III-3-3
|