e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linne

Overzicht

Gevonden: 1331
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dom dom: dom (Linne) Een dom, domkerk. [N 96A (1989)] III-3-3
donker, duisterx duister: dūū.s⁄ter (Linne) donker [donkel, duuster, domp] [N 06 (1960)] III-4-4
dood (bn.) dood: dôât (Linne), dôêt (Linne) dood (bijv.) [DC 03 (1934)] || dood; ¯t kindje was - eer (dat) ze ¯t konden dopen [RND] III-2-2
doodliggen kapotliggen: kǝpotleqǝ (Linne) Het doden van de biggen door de zeug, doordat ze erop gaat liggen. [N 76, 31] I-12
doodsklok doodklok: doadklok (Linne), doodsklok: doadsklokken (Linne) De klok die geluid wordt na het overlijden en/of bij de begrafenis van iemand [dôdsklok, dódsklok, dödsklok, doeëdsklok?]. [N 96A (1989)] || Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
dooier dooier: dūi̯ǝr (Linne) Het geel van het ei. [RND 123; L 1a-m; L 3, 8; L A2, 383; JG 1b, 1c, 2c; monogr.] I-12
doopjurkje doopkleed: doͅ.upklɛ.it (Linne) doopkleed [RND] III-3-3
doopvont doopvont: doapvond (Linne), dö.upfunt (Linne) doopvont [RND] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wiewater (Linne) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3
door de modder rollen baden: bāi̯ǝ (Linne) [N 76, 32] I-12