20344 |
half- of stiefzuster |
halfzuster:
halfzuster (L376p Linne)
|
half- of stiefzuster [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
23342 |
halfvasten(zondag) |
halfvasten:
halfvaste (L376p Linne)
|
De vierde zondag van de vasten [haufvaste, halfvaste, körfkeszoondig]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17627 |
hals |
hals:
hals (L376p Linne)
|
hals [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
23759 |
halve zondag |
halve zondag:
halve zondig (L376p Linne, ...
L376p Linne)
|
Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] || Een kerkelijke feestdag door de week die als zondag te vieren is [heiligedag, planke zondeg]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
17659 |
hand |
hand:
hanjt (L376p Linne)
|
hand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
34566 |
handkar |
handkar:
hantjkęr (L376p Linne)
|
Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.]
I-13
|
32831 |
handrol, tuinrol |
handwel:
hant[wel] (L376p Linne),
rol:
rǫl (L376p Linne)
|
Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.]
I-2
|
22879 |
handspel |
hands (eng.):
hends (L376p Linne)
|
Hij heeft de bal men de hand aangeraakt, het is ... [DC 49 (1974)]
III-3-2
|
19373 |
hangslot |
slot:
(o.). mv.: sjlèù:j.
sjlao.t (L376p Linne)
|
hangslot [N 07 (1961)]
III-2-1
|
21413 |
hard schreeuwen |
hel schreeuwen:
hel sjreuwe (L376p Linne)
|
hard schreeuwen; je moet - - anders verstaat hij ons niet [DC 03 (1934)]
III-3-1
|