e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linne

Overzicht

Gevonden: 1331
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
naampatroon patroonsnaam: petroansnaam (Linne) Een naampatroon, de heilige naar wie men is genoemd [namenspatroeën]. [N 96C (1989)] III-3-3
naar de mis gaan naar de mis gaan: noo de mis goon (Linne) De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
naar huis gaan naar huis gaan: nao hoes gaon (Linne) naar huis gaan [DC 03 (1934)] III-1-2
nachtmis nachtmis: nachmis (Linne) De mis die snachts wordt gedaan, nachtmis. [N 96C (1989)] III-3-3
nachtzwaluw geitenmelker: geitemèlker (Linne) nachtzwaluw III-4-1
nagel nagel: nagel (Linne) nagel [DC 01 (1931)] III-1-1
nagras, tweede hooioogst groe(n)maad: grōmęntj (Linne) De opbrengst van de tweede maal dat er gehooid wordt, doorgaans eind augustus; zie de algemene toelichting bij deze paragraaf (''nagras''). [N 14, 128b, JG 1a, 1b en 2b; A 4, 26a; A GV, 2Gr.; L B2, 345; L 5, 8; L 14, 15; Gwn 7, 10; Wi 58; S 25; monogr.] I-3
nascharder reker: rēkǝr (Linne) Degene die het achtergebleven hooi bijeenharkt. [A 34, 4; add. uit N.14, 122] I-3
nauwgezet; nauwgezet persoon puntelijke, een -: tiz ənə puntjələkə (Linne), secuur: səkūūr (Linne) Hij is op zijn punt - sekuur (a.gezegd v.e. persoon; b.v.e. werk) [RND] III-1-4
navel navel: nàvel (Linne) navel [DC 02 (1932)] III-1-1