20361 |
neef |
neef:
naif (L376p Linne)
|
neef; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van neven (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achterneven?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
17629 |
nek |
nek:
nak (L376p Linne)
|
nek [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
24217 |
nestkastje |
vogelkistje:
vogelkisje (L376p Linne)
|
vogelkastje: Hoe noemt u in uw dialect een kastje voor vogels om in te nestelen dat men aan het huis of een boom hangt? [N 100 (1997)]
III-4-1
|
17608 |
neus |
neus:
nās (L376p Linne)
|
neus [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
20482 |
nicht |
nicht:
nicht (L376p Linne)
|
nicht; Bestaan er verschillende woorden voor de verschillende soorten van nichten (kinderen van ooms en tantes, kinderen van broers en zusters, achternichten?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
neujaor (L376p Linne)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
22616 |
nieuwjaar wensen |
zalig nieuwjaar wensen:
zalig neujaor (L376p Linne)
|
Nieuwjaar wensen, Nieuwjaar winnen, afwinnen. [N 96C (1989)]
III-3-2
|
18122 |
nijdnagel |
keen:
keen (L376p Linne)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van een vinger? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel). [DC 30 (1958)]
III-1-2
|
20401 |
noemen |
noemen:
numme (L376p Linne)
|
noemen, een naam geven [DC 03 (1934)]
III-2-2
|
23458 |
noodklok |
brandklok:
brandklok (L376p Linne)
|
De noodklok, brandklok, alarmklok. [N 96A (1989)]
III-3-3
|