23414 |
priesterkoor |
koor:
kaär (L376p Linne)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pri.zə (L376p Linne)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (L376p Linne),
döp (L376p Linne)
|
Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in beweging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [DC 24 (1953)]
III-3-2
|
18927 |
proberen |
proberen:
probereng (L376p Linne)
|
proberen: Als hij kans ziet zal hij - je te bedriegen [DC 35 (1963)]
III-1-4
|
23243 |
processie |
processie (<lat.):
procesië (L376p Linne)
|
De processie [bronk, persessie, protsessioën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23858 |
processiestrooisel |
strooisel:
streudsel (L376p Linne)
|
Strooisel bestaande uit bloemen, stukgesneden stengels en bladeren en stroopsel van varens waarmee de straten versierd worden [sjtreupsel]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23861 |
processievaantjes |
vaantjes:
veenkes (L376p Linne)
|
De vaandeltjes die in de processiestoet worden meegedragen [persessieveendelkes]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24227 |
putter |
distelvink:
distelvink (L376p Linne),
putter:
pötter (L376p Linne)
|
putter
III-4-1
|
23766 |
quatertemperdag |
quatertemperdag:
quatertemperdaag (L376p Linne)
|
De R.K. vastendag op de eerste woensdag, vrijdag en zaterdag van elk jaargetijde, quatertemperdag. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
(o.).
èj rao:t⁄sel (L376p Linne),
èj rèù:t⁄selke (L376p Linne)
|
raadsel [N 07 (1961)] || raadseltje [N 07 (1961)]
III-3-2
|