e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linne

Overzicht

Gevonden: 1331
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schaatsenrijder schaatsertje: schaeterkes (sic) (Linne) schaatsertje: Hoe noemt u het insect dat met schokkende bewegingen over het water lijkt te schaatsen? Het lijf van het insect staat op lange poten op het water. [N100 (1997)] III-4-2
schaduw, lommer scheem: sheem (Linne), sjéém (Linne) schaduw (donkere vlek achter een persoon) [DC 49 (1974)] || schaduw (lommer) [RND] III-4-4
schafttijd eten: no. ət ɛ.tə (Linne) schafttijd [RND] III-3-1
schapenvet schaapsreut: schoopsrūūt (Linne) Kent u het woord roet (of root, ruut, riet of iets dergelijks) in de betekenis van runder-, schapen- of geitenvet? Zo ja, in welke vorm? [DC 25 (1954)] III-2-3
schapestal, schaapskooi schaapsstal: šǭps[stal] (Linne) De stal, doorgaans een apart gebouw, waarin de schapen overnachten. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (stal) het lemma "stal" (2.1.2). Zie ook de plattegronden van de stallen in paragraaf 1.2. [L 38, 29; A 10, 9f; N 5, 105f; monogr.] I-6
scheen scheen: sjeen (Linne) scheen - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
scheepje voor de wierook wierookslepeltje: wierookslepelke (Linne) Het scheepje waarin de wierookkorrels worden bewaard [scheepke, schipke, schuitje, sjuutje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
schelden, schimpen schelden: shelje (Linne) schelden [DC 47 (1972)] III-1-4
scheren scheren: schere (Linne) scheren [DC 38 (1964)] III-1-3
schietgebed(je) schietgebedje: schietgebedje (Linne) Een schietgebed(je), stootgebed. [N 96B (1989)] III-3-3