e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
goed opschieten met zijn werk weg mee kunnen: wég béé kòinə (Loksbergen) goed opschieten met zijn werk [plakken] [N 85 (1981)] III-1-4
goed passen passen: pasǝ (Loksbergen) Goed zitten of passen, gezegd van een kledingstuk. [N 62, 26a; MW] II-7
goede vrijdag goede vrijdag: goiəvréédàg (Loksbergen) De vrijdag in de week vóór Pasen, Goede vrijdag [Kaarvriediech]. [N 96C (1989)] III-3-3
goede week goede week: goiwēējek (Loksbergen) De week vóór Pasen [gooj week, kaarwèch]. [N 96C (1989)] III-3-3
goedheid goedheid: ook materiaal znd 24, 20  goedheit (Loksbergen) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: das goeiekoeep (Loksbergen) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoopst goedkoopste: goeie koe[e}pste (Loksbergen) goedkoopst [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoopste rang in een schouwburg uil: ø͂ͅl (Loksbergen) De goedkoopste rang in een schouwburg [uilekot]. [N 90 (1982)] III-3-2
goedkoper goedkoper: goeiekoeper (Loksbergen) goedkoper [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedzak goede kloot: gòijə klōēwət (Loksbergen), goede sul: ook materiaal znd 24, 22  goeie suul (Loksbergen), lobbe: ləbə (Loksbergen) een persoon die altijd goed handelt en goed is voor andere mensen [goedzak, godsblok] [N 85 (1981)] || goedzak [ZND 01 (1922)] III-1-4