21848 |
arbeid |
labeur (fr.):
làbuir (P047p Loksbergen)
|
het werken, het arbeiden [foter, werk] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33100 |
aren lezen |
oogsten:
ustǝ(n) (P047p Loksbergen)
|
Het oprapen en verzamelen van de achtergebleven aren op het veld. Het was vroeger gewoonte de aren die op het pasgemaaide en geoogste veld achterbleven, te laten liggen, zodat behoeftigen deze konden verzamelen. Het was een vorm van armenzorg. [N 15, 35; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 39, 40; Lu 3, 6; R [s], 31; R 3, 68; monogr.; add. uit A 23, 16.2]
I-4
|
32877 |
arend van de zeis |
ang:
ãŋ (P047p Loksbergen)
|
Het blad van de zeis loopt aan de zijde waar het met de steel verbonden is uit in een smal, vaak extra verstevigd, stukje staal, de arend, dat tegen de steel van de zeis aanligt en door middel van de zeisring daaraan wordt vastgemaakt. Aan het uiteinde is de arend voorzien van een nokje dat in een gat in de steel wordt gestoken of geslagen; soms zijn er twee dergelijke nokjes (vergelijk het woordtype dobbelang). Voor de hoek die de arend met het zeisblad maakt, en het belang hiervan voor een goede "voering" van de zeis, zie de algemene toelichting bij deze paragraaf. Zie afbeelding 5, nummer 1. [N 18, 68a; JG 1a, 1b; A 4, 28c; A 14, 1; L 20, 28c; L 45, 1; monogr.]
I-3
|
18239 |
armband |
armband:
ermband (P047p Loksbergen),
èrmbànt (P047p Loksbergen)
|
armband (Fr> bracelet) [ZND 32 (1939)] || band- of ringvormig, gewoonlijk metalen sieraad dat om de arm of pols gedragen wordt (armband, bracelet) [N 86 (1981)]
III-1-3
|
21709 |
armbestuur |
arme, de ~:
èrmə (P047p Loksbergen)
|
de instelling die zich tot doel stelt arme mensen te ondersteunen [arme, armekom-mer, grootvaal, armbestuur] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21295 |
arme mens |
arme mens:
nen erme mins (P047p Loksbergen)
|
een arme mens [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
23355 |
armenbanken |
kerkstoelen:
kerkstoel (P047p Loksbergen)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21489 |
armoede |
armoede:
ermoej (P047p Loksbergen)
|
armoede [ZND 32 (1939)]
III-3-1
|
25055 |
armvol |
armvol:
èləvər (P047p Loksbergen),
ęrǝmvǝl (P047p Loksbergen),
ɛrmvəl (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen)
|
armvol [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || de hoeveelheid die men met de armen kan omvatten [armvol, elver, ervel, speet] [N 91 (1982)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21034 |
as |
assen:
asse (P047p Loksbergen)
|
as [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|