23827 |
ijsheiligen |
ijsheiligen:
ééjeshéllege (P047p Loksbergen)
|
12-14 mei, de ijsheiligen [ieshillieje]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
31623 |
ijsnagels |
ijsnagels:
%% enkelvoud%%
ē̜snāgǝl (P047p Loksbergen)
|
Hoefnagels in verschillende lengtes, voorzien van beitel- of wigvormige kop, waarmee bij gladheid het hoefijzer wordt vastgezet. Zie ook afb. 234. De ijsnagel is slechts geschikt voor kortstondig gebruik. Bij langere periodes van gladheid wordt het hoefijzer voorzien van al dan niet uitneembare kalkoenen. Zie ook de toelichting bij dat lemma. Zie voor het woordtype ɛijsnagelɛ ook Limburgs Idioticon s.v. ijsnagel: "Bijzonder slach van nagels waar men de peerden meê scherp zet in den winter. Geh. Beringen."' [N 33, 367b; N 33, 371; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2b; monogr.]
II-11
|
25155 |
ijsschots |
schol:
sxol (P047p Loksbergen)
|
schol (ijs) [ZND m]
III-4-4
|
18913 |
ijver |
courage (fr.):
cəròsjə (P047p Loksbergen),
ijver:
īēvər (P047p Loksbergen)
|
met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)] || toewijding aan zijn werk [ijver, iever] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18914 |
ijverig |
ijverig:
īēvərəg (P047p Loksbergen)
|
met ijver vervuld [ijverig, nijver, nijverig, noest, vlijtig, grif] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25134 |
ijzel, bevroren neerslag |
ijzel:
hēͅəzəl (P047p Loksbergen)
|
ijzel [ZND 36 (1941)]
III-4-4
|
18870 |
ijzen |
bibberen:
bibərə (P047p Loksbergen),
grijzen:
grésə (P047p Loksbergen),
rijzen:
résə (P047p Loksbergen)
|
vervuld worden van afgrijzen, iets heel erg afschuwelijk vinden [ijzen, schruwen, grijzelen, grillen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
32907 |
ijzeren gaffel, oogstgaffel |
gaffel:
gafǝl (P047p Loksbergen)
|
Twee- of drietandige ijzeren vork, met lange, enigszins gebogen tanden en een lange houten steel, gebruikt om hooi of korenschoven op te steken en op de wagen te laden. Zie afbeelding 10, b. Voor het voorkomen van de term riek en van varianten van het type gāfel, zie de toelichting bij het lemma ''houten gaffel''. Voor de fonetische documentatie van het woorddel (hooi) zie het lemma ''hooi''.' [N 18, 27; JG 1a, 1b; A 28, 2; L 1 a-m; L 16, 18a; L B2, 241; Lu 6, 2; S 9; Wi 3; Av 1 III 5a, b; monogr.]
I-3
|
21334 |
illustratie |
beeldje:
beͅiləkə (P047p Loksbergen)
|
een plaatje, prentje, afbeelding [beeldeke] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20442 |
in de doodskist leggen |
kisten:
kistə (P047p Loksbergen)
|
een dode in de doodskist leggen [lichteren, kisten] [N 87 (1981)]
III-2-2
|