17878 |
in de rug slaan (met de vuist) |
doffen:
dŏĕfə (P047p Loksbergen),
stompen:
stumpe (P047p Loksbergen)
|
Met de vuist in de rug slaan (doffen, dompen, stompen, stoten, sjtokken) [N 108 (2001)] || slaan, Met een vuist in de rug ~ (doffen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
22786 |
in een beek baden |
baden:
bōͅe (P047p Loksbergen)
|
In een beek baden. [ZND 33 (1940)]
III-3-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
armzalig:
èrmzooləg (P047p Loksbergen),
ərmzoolig (P047p Loksbergen)
|
in lompen gekleed (haveloos, schabullig, schamel) [N 86 (1981)] || In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
20383 |
in ondertrouw gaan |
ondertrouw:
ondərtroo (P047p Loksbergen)
|
aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand, waarbij de aanstaande echtgenoten elkaar verklaren dat zij met elkaar een huwelijk willen aangaan; in ondertrouw gaan [verscholen, ondertrouwen, ondertrouw doen, aantekenen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
21856 |
in voorraad |
reserve (fr.):
rəzèrf (P047p Loksbergen)
|
in voorraad zijn [staan, voorradig zijn] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18037 |
indigestie (hebben) |
overeten:
uivergette (P047p Loksbergen)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (overetendheid, indigestie, maag van streek, muik). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18812 |
informeren (onoverg.) |
visiteren:
cf. VD fr. "visiter"0.3
visəntijrə (P047p Loksbergen)
|
inlichtingen inwinnen over iets [zich naar iets erkondigen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18849 |
ingetogen |
serieus:
sərjuizə (P047p Loksbergen),
zoet:
zūūt (P047p Loksbergen)
|
zich onthoudend van buitensporigheden of uitspattingen, niet opzichtig [stil, bedaard, stemmig, ingetogen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17701 |
ingewanden |
ingewanden:
ingewante (P047p Loksbergen)
|
de ingewanden [ZND 01u (1924)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
ingewanden:
engǝwantǝ (P047p Loksbergen)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|