e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kindercommunie kindercommunie (<lat.): kingərkomūnə (Loksbergen) Een kindercommunie [kingerkómmelejoeën]. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderdoop kinderdoop: kingərdōēp (Loksbergen) Een kinderdoop. [N 96D (1989)] III-3-3
kinderfiets kindervelo: kingervlou (Loksbergen) Hoe noemt u in uw dialect: een rijwiel waar kleine kinderen op rijden [N 99 (1991)] III-3-1
kinderkoor klein koor: klèèkōēwər (Loksbergen) Het kinderkoor, jongenskoor of knapenkoor, een zangkoor van kinderen uit de hoogste klassen van de lagere school. [N 96B (1989)] III-3-3
kindermis kindermis: kingərmes (Loksbergen) Een kindermis, schoolmis [kiendermis, kingermès, sjoeëlmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kindje jezus kindje jezus: kinkə jijzus (Loksbergen) Het Jezuskind, het kind(je) Jezus, Jezuke. [N 96D (1989)] III-3-3
kinds kinds: kins (Loksbergen), simpel: sumpəl (Loksbergen) door hoge ouderdom zwak van geest [suffig, kinds, simpel] [N 85 (1981)] III-2-2
kingen (kaartspel) kingen: kinge (Loksbergen) Namen [en beschrijving] van diverse kaartspelen zoals: [bonken, eenentwintigen, hoogjassen, kajoeteren, klaverjassen, kwetten, kruisjassen, liegen, pandoeren, petoeten, schuppemiejen, smousjassen, tikken, toepen, wijveren, zwartebetten, zwartepieten, zwik [N 88 (1982)] III-3-2
kinketting kinketting: kenkęteŋ (Loksbergen) Korte ketting onder de kin van het paard, die de bitringen van de bitstang met elkaar verbindt en tot steun van het bit dient. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 46; monogr.] I-10
kinkhoest kiekhoest: kēͅəkhust (Loksbergen), kijkhūst (Loksbergen) kinkhoest [ZND 01u (1924)], [ZND m] III-1-2