21693 |
kwanselen |
vermangelen:
Van Dale: III. mangelen, (veroud. en gew.) ruilen, verwisselen.
vərmángələ (P047p Loksbergen)
|
voortdurend zijn goederen ruilen of verkopen [kwanselen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
25341 |
kwart, vierde deel, maat |
vierde:
virdə (P047p Loksbergen)
|
vierde [ZND m]
III-4-4
|
24201 |
kwartel |
kwakkel:
kwakəl (P047p Loksbergen)
|
kwartel [ZND 01 (1922)]
III-4-1
|
18244 |
kwastje aan een halsketting |
flochetje (<fr.):
flòskə (P047p Loksbergen)
|
gouden kwastjes aan een halsketting (trosjes) [N 86 (1981)]
III-1-3
|
24880 |
kweek |
pettemen:
pɛtǝmǝ (P047p Loksbergen)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88]
I-5
|
21344 |
kwellen |
faradjiejen:
faradjiejə (P047p Loksbergen),
kreiten:
krèètə (P047p Loksbergen)
|
lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
21788 |
kwelling/pesterij |
plaag:
plaog (P047p Loksbergen),
tempeest (<fr.):
Van Dale: tempeest (<Fr.), 2. (gew.) geweldig rumoer; twist.
tèmpiejəst (P047p Loksbergen)
|
het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
kweisəl (P047p Loksbergen)
|
Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23736 |
kwezelachtig |
kwezelachtig:
kweisəlèchtəg (P047p Loksbergen)
|
Kwezelachtig. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17692 |
kwijl |
zever:
zi:əjəvəR (P047p Loksbergen),
zīējəvər (P047p Loksbergen)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)], [N 84 (1981)]
III-1-1
|