e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kwanselen vermangelen: Van Dale: III. mangelen, (veroud. en gew.) ruilen, verwisselen.  vərmángələ (Loksbergen) voortdurend zijn goederen ruilen of verkopen [kwanselen] [N 89 (1982)] III-3-1
kwart, vierde deel, maat vierde: virdə (Loksbergen) vierde [ZND m] III-4-4
kwartel kwakkel: kwakəl (Loksbergen) kwartel [ZND 01 (1922)] III-4-1
kwastje aan een halsketting flochetje (<fr.): flòskə (Loksbergen) gouden kwastjes aan een halsketting (trosjes) [N 86 (1981)] III-1-3
kweek pettemen: pɛtǝmǝ (Loksbergen) Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] I-5
kwellen faradjiejen: faradjiejə (Loksbergen), kreiten: krèètə (Loksbergen) lichamelijk of geestelijk leed veroorzaken [plagen, kwellen] [N 85 (1981)] III-3-1
kwelling/pesterij plaag: plaog (Loksbergen), tempeest (<fr.): Van Dale: tempeest (&lt;Fr.), 2. (gew.) geweldig rumoer; twist.  tèmpiejəst (Loksbergen) het kwellen [plaag, temptatie] [N 85 (1981)] III-3-1
kwezel kwezel: kweisəl (Loksbergen) Een bidziel, bidmens, kwezel, overdreven vrome persoon. [N 96B (1989)] III-3-3
kwezelachtig kwezelachtig: kweisəlèchtəg (Loksbergen) Kwezelachtig. [N 96B (1989)] III-3-3
kwijl zever: zi:əjəvəR (Loksbergen), zīējəvər (Loksbergen) Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)], [N 84 (1981)] III-1-1