18122 |
nijdnagel |
ijwortel:
eiweuttels (P047p Loksbergen),
nagelrand:
náágəlránk (P047p Loksbergen)
|
ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)] || nagelontsteking: Etterige ontsteking van het nagelbed van een vinger (vloem, hondsblein) (of: bloem?). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
30857 |
nijptang |
nijptang:
nē̜ptaŋ (P047p Loksbergen),
pitstang:
petstaŋ (P047p Loksbergen)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.]
II-11
|
20504 |
nippen |
lekken:
lèkkə (P047p Loksbergen),
lurken:
luirə (P047p Loksbergen),
spitsen:
spitsə (P047p Loksbergen)
|
Hoe noemt U: Met kleine beetjes drinken (pisen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
30213 |
nok |
vorst:
vø̜st (P047p Loksbergen)
|
De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.]
II-9
|
21122 |
noten afslaan |
boken:
boukə (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen,
P047p Loksbergen)
|
Noten afslaan (boeken, beuken slaan, rammelen, sloesteren). [N 82 (1981)]
III-2-3
|
33501 |
notendop |
schulp:
schələp (P047p Loksbergen, ...
P047p Loksbergen,
P047p Loksbergen)
|
De harde huid van een noot (bast, bolster, sloester, schaal, hulster, boost, bluster, boets, schulp, schelp, snoester). [N 82 (1981)]
I-7
|
21706 |
notulen |
verslag:
vərslàg (P047p Loksbergen)
|
het korte schriftelijke verslag van hetgeen behandeld is in een vergadering [notulen, nouten] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23670 |
noveen |
noveen (<lat.):
novejən (P047p Loksbergen)
|
Een negendaagse godsvruchtoefening, novene, noveen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19299 |
nutteloze arbeid verrichten |
geen avance (fr.) zijn:
ginə əvàns zén (P047p Loksbergen)
|
nutteloze arbeid verrichten [N 85 (1981)]
III-1-4
|
22702 |
o.l.v.-hemelvaart |
halfoogst:
oost
half ougst (P047p Loksbergen)
|
Hoe heet bij u de feestdag van O.L.V.-Hemelvaart (15 augustus)? [ZND 17 (1935)]
III-3-2
|