17732 |
oogvuil (slaper) |
leep:
lééjəpə (P047p Loksbergen),
slaap:
sloop (P047p Loksbergen),
Mogelijkheid onderlijnd in vraagstelling.
slaap (P047p Loksbergen)
|
Gedroogd vuil in de oogshoeken (slaper, slaap, pups, pips, kodde) [N 106 (2001)] || vuil, Gedroogd ~ in de ooghoeken (slaper, slaap). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
24220 |
ooievaar |
ooievaar:
oeiəvoər (P047p Loksbergen),
ujəvoͅər (P047p Loksbergen)
|
ooievaar [ZND 48 (1954)], [ZND m]
III-4-1
|
20356 |
oom |
nonk:
nonk (P047p Loksbergen),
nŏĕnk (P047p Loksbergen),
nonkeltje:
nŭŭnkəlkə (P047p Loksbergen),
onkel:
onkel (P047p Loksbergen)
|
hoe heet de broeder van uw vader of moeder? [ZND 48 (1954)] || oom [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
17757 |
oor |
oor:
ōēər (P047p Loksbergen),
u.ərən (P047p Loksbergen),
ūǝr (P047p Loksbergen)
|
Oor (orgaan van het gehoor; het of de ...) kleine oortjes. [ZND 05 (1924)] || oren [RND] || Zie afbeelding 2.1. [JG 1a, 1b]
I-9, III-1-1
|
17615 |
oorlel |
oorlel:
urlɛl (P047p Loksbergen)
|
Oorlel: afhangend lapje aan de oorschelp ((oor)lel, (oor)lelletje) [N 106 (2001)]
III-1-1
|
21746 |
oorlog |
oorlog:
aurlòg (P047p Loksbergen)
|
de strijd tusseen twee of meer volken, vorsten of staten [oorlog, krijg] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
18237 |
oorring |
oorbel:
oerbèl (P047p Loksbergen),
ōērbèl (P047p Loksbergen)
|
Oorring. Zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt [oorbel, bel, slinger] [N 114 (2002)] || zilveren of gouden ring die in elk van beide oren gedragen wordt (oorbel, bel, slinger) [N 86 (1981)]
III-1-3
|
17873 |
oorveeg |
dadel, enz.):
ūərvijg (P047p Loksbergen),
oorveeg:
ōērvéég (P047p Loksbergen)
|
een muilpeer (geef gelijkbeteekenende woorden: oorvijg [ZND 01u (1924)] || Oorveeg: slag om de oren (raps, oorveeg, opneuker, mot, blamot, appelvlink, sabelets, pees, lap, draai, laps, klap, lek, konkel, fleer, hababbel). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
32519 |
oorwissen |
oorwissen:
ūrwesǝ (P047p Loksbergen)
|
De wissen waaruit de handvatten worden vervaardigd. Zie ook afb. 278. De respondent uit Sint-Truiden (P 176) merkte op dat men voor de oren van een plukkorf riet uit Indonesië gebruikte. Men betrok dit via Antwerpse handelaren. [N 40, 73]
II-12
|
23198 |
op bedevaart gaan |
bedeweg gaan:
bééjewèggoin (P047p Loksbergen),
een bedeweg doen:
we goa͂n ne bee͂weg doen (P047p Loksbergen)
|
Een bedevaart doen, op bedevaart gaan [beewegen, beevaarden, bèèverte]. [N 96C (1989)] || We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)]
III-3-3
|