21206 |
prentbriefkaart |
zichtkaart:
zichtkoot (P047p Loksbergen)
|
een briefkaart waarop aan een zijde een afbeelding is afgedrukt [prentbriefkaart, zichtkaart, kaartbrief] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
19334 |
pretmaker |
kalf:
kàlf (P047p Loksbergen),
zot:
zòt (P047p Loksbergen)
|
de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19335 |
prettig |
plezierig:
pləzierəg (P047p Loksbergen)
|
pret, genoegen verschaffend of veroorzakend; aangenaam [pertig, prettig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
28890 |
priem |
priem:
prīm (P047p Loksbergen)
|
Puntig werktuig dat bij het vlechten gebruikt wordt om openingen in het vlechtwerk te maken, zodat de opstaande wissen makkelijker in de bodem ingestoken kunnen worden. Zie ook afb. 273. [N 40, 49; monogr.]
II-12
|
23326 |
priester |
geestelijke:
giestələkə (P047p Loksbergen)
|
Een priester [preester, prejster, geestelijke]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24040 |
priester gewijd worden |
gewijd worden:
gəwéét wəddə (P047p Loksbergen)
|
Priester gewijd worden. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23414 |
priesterkoor |
koor:
koer (P047p Loksbergen)
|
Het achter de communiebanken gelegen, verhoogde voorste deel van de kerk, waar het hoofdaltaar en de koorbanken zich bevinden [koor, koeër, hoogkoor, priesterkoor?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24041 |
priesterwijding |
wijding:
wééding (P047p Loksbergen)
|
De Priesterwijding. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
prɛ.əzə (P047p Loksbergen)
|
prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
22356 |
priktol |
dop:
dop (P047p Loksbergen),
doͅp (P047p Loksbergen)
|
Gewone tol (die met een koord wordt geslingerd). [ZND 01u (1924)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|