e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rest van hennepvezels overschot: ø̜jvǝrsxot (Loksbergen) Rest van hennepvezels die na een bepaalde afstand overblijven. [N 48, 48] II-7
restant vissen snoekje: snuk, snykske (Loksbergen) snoek [ZND m] III-4-2
restant vogels pelikaan: pələkuən (Loksbergen) pelikaan [ZND m] III-4-1
restant zoogdieren das: das (Loksbergen), zo vet als een das  das (Loksbergen), pels: peͅls (Loksbergen), vreten: frɛ̄tə (Loksbergen) das [ZND 48 (1954)], [ZND 48 (1954)] || vel, pels ve dier [ZND m] || vreten [ZND m] III-4-2
retraite retraite (fr.): rətreet (Loksbergen) Enige dagen van geestelijke afzondering en gebed in een klooster of een daarvoor bestemd huis [retraite?]. [N 96B (1989)] III-3-3
retraitehuis retraite (fr.): rətrēēt (Loksbergen) Een huis of inrichting waar retraites worden gehouden, retraitehuis. [N 96B (1989)] III-3-3
reumatiek flerecijn: flaorəsééjən (Loksbergen), reumatis: ràmətis (Loksbergen) Reumatiek: aandoening van spieren en gewrichten met veel pijn (flerecijn, rumatis, vliegende vaan, rimmetiek, krimmetiek). [N 84 (1981)] III-1-2
revers beleggen: bəléggə (Loksbergen) Hoe noemt U: de revers? [N 62 (1973)] III-1-3
ribbel rib: rib (Loksbergen) een smalle, langwerpige verhoging aan een voorwerp [ribbel, ril, reef, rif] [N 91 (1982)] III-4-4
richten de mei steken: dǝ mɛ̄ stɛ̄kǝ (Loksbergen), paar maken: pōr mākǝ (Loksbergen) Het hoogste punt bereiken bij een in aanbouw zijnde woning. Er wordt dan een versierde tak, kleine boom of vlag op de nok van het bouwwerk geplaatst. De eigenaar tracteert de arbeiders op drank of, volgens de invullers uit L 216, L 386 en Q 95, op geld. Zie ook het lemma 'pannenbier'. [monogr.; N 88, 184 add.; div.] || Van twee bij elkaar gezochte stukken met behulp van de dissel of klompenmakersbijl een gelijkvormig paar maken. Zie ook afb. 234. Bij het richten wordt ook de schors van het stuk verwijderd. Dit laatste noemde men in Horst (L 246): de blek erafslaan (dǝ blek˱ ǝrafslǭn). Zie ook het lemma ɛdisselɛ in de paragraaf over de vaktaal van de houtzager.' [N 97, 53] II-12, II-9