32427 |
rits |
bloemenrits:
blumǝrets (P047p Loksbergen),
rits:
rets (P047p Loksbergen)
|
Werktuig met een gutsvormig lemmet, waarmee met een trekkende beweging smalle sneden op de buitenkant van de klomp worden aangebracht. Zie ook afb. 252. De klompenmaker gebruikt meestal verschillende ritsen waarvan het lemmet is aangepast aan het motief dat hij op de klomp wil aanbrengen. [N 97, 113-116; Bakeman 9]
II-12
|
31604 |
ritsbeitel van de hoefsmid |
gleufstamper:
glø̜jfstampǝr (P047p Loksbergen)
|
De beitel waarmee men een gleuf maakt in de onderkant van het hoefijzer. Zie ook afb. 225. Meestal wordt als ritsbeitel een stokbeitel gebruikt, een beitel die los aan een steel bevestigd kan worden. In de rits worden op de plaats waar de hoefnagels komen te zitten met een hoefijzerstamper gaten in het metaal gedreven voor de nagelkoppen. Die gaten worden dan vervolgens met behulp van een hoefijzerdoorslag doorgeslagen. [N 33, 362]
II-11
|
27117 |
ritsen |
ritsen:
retsǝ (P047p Loksbergen)
|
De klomp op de kap en rond de klompopening met een rits van versieringen voorzien. Zie ook het volgende lemma. [N 97, 117]
II-12
|
18214 |
ritssluiting |
tirette:
tǝręt (P047p Loksbergen),
tirette (fr.):
tərét (P047p Loksbergen)
|
Hoe noemt U een ritssluiting? [N 62 (1973)] || Treksluiting, sluitmiddel voor kleppen van kledingstukken, tassen en dergelijke, bestaande uit twee stroken met metalen klauwtjes die door een verschuifbaar plaatje in elkaar gehaakt worden (Van Dale, pag. 2417). [N 62, 63; MW]
II-7, III-1-3
|
18058 |
rochelen |
grochelen:
grøͅxələ (P047p Loksbergen),
rochelen:
røͅxələ (P047p Loksbergen)
|
rochelen [ZND m]
III-1-2
|
23447 |
rochet |
rochet (fr.):
rəkét (P047p Loksbergen)
|
Het korte witte kleed over de misdienaarstoog [rochet, rökkele?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
33478 |
rode aalbes |
beren:
verzamelfiche, ook mat. van ZND01, u en ZND02, 4
bēi̯r (P047p Loksbergen)
|
aalbes [ZND 01 (1922)]
I-7
|
24508 |
rode bosbes |
krakkebes:
krakkebèès (P047p Loksbergen)
|
De rode bosbes, vossebes (bospalm, naagdebes, kwachtbes, gourbes, kroos, kreus, rode bleek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20655 |
rode kool |
rode kool:
rūi kyələ (P047p Loksbergen)
|
Rode kool (als plant of gewas) [Goossens 1b (1960)]
I-7
|
21733 |
roede |
roe(de):
roi (P047p Loksbergen)
|
een aantal takjes tot een bosje bij elkaar gebonden als strafwerktuig [roe, gips, gisp, roei] [N 90 (1982)]
III-3-1
|