| 21116 |
stevig, gezegd van voedsel |
straf:
stràf (P047p Loksbergen),
zwaar:
zwoorə (P047p Loksbergen)
|
stevig, gezegd van voedsel (straf) [N 91 (1982)]
III-2-3
|
| 20339 |
stiefvader |
stiefvader:
stīfvader (P047p Loksbergen)
|
stiefvader [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
| 19308 |
stiekem |
achter de hoek:
àchtər dən hŏĕk (P047p Loksbergen),
heimelijk:
hä:meleͅk (P047p Loksbergen),
ook materiaal znd 1u, 65 met lengteteken op de ä
hämeleͅk (P047p Loksbergen),
stilletjes:
stilləkəs (P047p Loksbergen)
|
boosaardige streken in het geheim bedrijvend [heimelijk, geniepig, gniep, stiekem] [N 85 (1981)] || geniepig [ZND 01 (1922)] || Heimelijk, geniepig, enz. [ZND 01u (1924)] || niet laten blijken dat iets bekend is of plaats vindt, in het geheim dingen doend [stiekem, heimelijk, tersmuiks] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 20579 |
stiekem eten |
knaspelen:
knàspələ (P047p Loksbergen)
|
stiekem eten; Hoe noemt U: Steeds weer stiekem eten (knaffelen, knaspelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 23552 |
stiekem uit de ampullen drinken |
aan de wijn gaan:
èn də wēējən goin (P047p Loksbergen)
|
Stiekem uit de ampullen drinken [pölle köäre?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 34050 |
stier |
stier:
stīr (P047p Loksbergen),
var:
vau̯r (P047p Loksbergen),
vē̜r (P047p Loksbergen),
vɛ̄r (P047p Loksbergen)
|
Mannelijk, niet gecastreerd rund. [JG 1a, 1b; A 4, 12; Gwn V, 1; L 7, 46; L 14, 14; L 20, 12; R 3, 38; S 35; Wi 14; monogr.; add. uit N 3A, 15]
I-11
|
| 19327 |
stijfkop |
dwarse duivel:
dwézən duuvəl (P047p Loksbergen),
koppige, een -:
kòpigə (P047p Loksbergen)
|
iemand die zeer koppig is, die niet graag ongelijk toegeeft [stijfkop, werskop, stijloor, strekel] [N 85 (1981)] || vasthoudend aan eigen wil of inzicht [koppig, steeg, kop] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19328 |
stijfkoppig |
dwars:
dwéjəs (P047p Loksbergen),
dwéés (P047p Loksbergen)
|
niet gemakkelijk te bewegen een houding of opvatting te laten varen of ongelijk te bekennen, zeer koppig [stug, wers] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
| 19641 |
stijfsel |
stijfsel:
samen met znd 7, 48
stēͅəsəl (P047p Loksbergen),
steͅi̯səl (P047p Loksbergen)
|
de witte stof die gebruikt wordt om linnen stijf te maken (witte klontjes) [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|
| 19642 |
stijfselpap |
stijfselpap:
stijselpap (P047p Loksbergen)
|
stijfselpap [ZND 32 (1939)]
III-2-1
|