33979 |
stijgbeugels |
stijgbeugels:
stibø̄gǝls (P047p Loksbergen)
|
Metalen, van onderen afgeplatte, aan een riem bevestigde ring waarin een ruiter de voet zet om op of af te stijgen en om op te steunen bij het rijden. [JG 1a, 1b]
I-10
|
18014 |
stikken |
stikken:
stekǝ (P047p Loksbergen),
versmachten:
vərsmāchtə (P047p Loksbergen),
verwurgen:
vərwərəgə (P047p Loksbergen)
|
Naaien met de stiksteek. Zie ook het lemma ɛstiksteekɛ.' [N 62, 9; L 31, 46; Gi 1.IV, 16; MW] || Stikken, sterven door ademgebrek (stikken). [N 84 (1981)] || Stikken: sterven door ademgebrek (stikken, verstikken) [N 106 (2001)]
II-7, III-1-2
|
28859 |
stikzijde |
stikzij(de):
stekzęǝjǝ (P047p Loksbergen)
|
Zijdegaren om mee te stikken of te naaien. [N 59, 7c; N 59, 7a; N 62, 57]
II-7
|
25212 |
stille regen |
zabberen:
zàbərə (P047p Loksbergen)
|
stille regen (vooral met sneeuw) [slek] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
34018 |
stilstaan |
hou:
hōu̯ (P047p Loksbergen)
|
Voermansroep om het paard te doen stilstaan. [JG 1b; N 8, 95e en 96; L B 2, 257; L 36, 81e; monogr.]
I-10
|
19708 |
stoel |
stoel:
stūl (P047p Loksbergen)
|
stoel [ZND 07 (1924)]
III-2-1
|
18775 |
stof |
stof:
stǫf (P047p Loksbergen),
stub:
støͅb (P047p Loksbergen),
støͅp (P047p Loksbergen)
|
Benamingen voor stof in het algemeen. [N 62, 71a; MW] || stof [ZND 07 (1924)]
II-7, III-2-1
|
19659 |
stofblik |
blikspaan:
blikspaan (P047p Loksbergen)
|
stofblik [ZND 21 (1936)]
III-2-1
|
20306 |
stok of twijg om een kind te straffen |
stek:
stèk (P047p Loksbergen)
|
een stok of twijg om een kind te straffen [lat] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
31308 |
stokbeitel |
steelbeitel:
stęjlbęjtǝl (P047p Loksbergen)
|
In het algemeen een beitel met een steel. De stokbeitel wordt gebruikt voor het doorhakken, afhakken en splijten van warm of koud metaal. De smid houdt het werkstuk met een tang met de linkerhand op het aambeeld en zet met de rechter de beitel op de juiste plaats. De voorslager slaat vervolgens met een voor- of zijhamer op de kop van de beitel. Een beitel voor het bewerken van warm ijzer is altijd van een steel voorzien. Zie ook afb. 48. [N 33, 110; N 33, 113; N 33, 221; monogr.]
II-11
|