e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

Gevonden: 3995
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
consecratie consecratie (<lat.): konsəkrōōsə (Loksbergen) De consecratie [wandloeng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
credenstafel tafeltje: tø͂ͅfəlkə (Loksbergen) De dientafel links en rechts op het priesterkoor, waarop de benodigdheden voor de Mis gereed gezet worden [credens(tafel)]. [N 96A (1989)] III-3-3
credo credo (lat.): krèdo (Loksbergen) De gebeden of gezongen geloofsbelijdenis, het Credo. [N 96B (1989)] III-3-3
crypte crypte (<fr.): kripte (Loksbergen) De ruimte, de kelder onder het priesterkoor, vroeger gebruikt als grafkelder [crypte, krocht?]. [N 96A (1989)] III-3-3
cr√äpe de chine crêpe de chine: kręp dǝ šen (Loksbergen) Zijden of kunstzijden japonstof met normaal gedraaide ketting en een inslag van afwisselend 2 recht en 2 links overdraaide garens. De binding is effen (Bonthond s.v. ø̄crêpe de chineø̄). [N 62, 76; N 62, 98; N 59, 201] II-7
cultivator, extirpator rus: røs (Loksbergen) De cultivator, extirpator of woeleg is een 3- of 4-wielig of op twee lopers voortglijdend akkerwerktuig met op een schaar eindigende tanden, die d.m.v. een hefboom tegelijk versteld kunnen worden. Aan het raam van een wielcultivator zitten 5 of meer C-vormige veertanden (zie afb. 77) of rechte stelen (zie afb. 78), die elk van een pijlvormige beitel, resp. een kleine dubbelschaar zijn voorzien. Dit lemma betreft de cultivator in het alge-meen. Voor termen die op de sleepcultivator toepasselijk zijn, zie men het volgende lemma. Wat in het onderstaande met ''eg'' en ''eg'' bedoeld wordt, is aangegeven in het lemma ''eg''. [JG 1a + 1b+ 1d + 2c; N 11, 78a; N 11A, 150a + c; N J, 10; N 18, 52 add.; div.; mono-gr.] I-2
daas (tabanidae) daas: dats (Loksbergen, ... ), dees: daitch (Loksbergen), ook ZND 1u, 30  daits (Loksbergen), däts (Loksbergen) daas, paardenvlieg [ZND 01 (1922)] || Hoe noemt u de grote vlieg waarvan verschillende soorten in ons land voorkomen. De wijfjes zuigen bloed bij grote zoogdieren en mensen. De grote soorten steken pijnlijk en achtervolgen mensen en dieren met grote hardnekkigheid (daas, dazerik, dol) [N 83 (1981)] || insect I [Goossens 1b (1960)] || paardenvlieg, blindaas [Goossens 1b (1960)] III-4-2
dagelijkse zonde dagelijkse zonde: dagəlijksə zòndə (Loksbergen) Dagelijkse zonde [leslieje zung]. [N 96D (1989)] III-3-3
dagmissaal dagmissaal: dagmissaal (Loksbergen) Een kerkboek met misgebeden voor alle dagen van het kerkelijk jaar [dagmissaal?]. [N 96B (1989)] III-3-3
dak dak: dak (Loksbergen) Het gehele samenstel dat de bedekking vormt van een huis of gebouw. Het bestaat uit een kap die wordt afgedekt met pannen, leien, zink, ijzer, stro of riet en die rust op de muurplaat of balklaag. Men onderscheidt verschillende dakvormen. Zie ook de volgende lemmata. [S 6; L 1a-m; L 8, 66; L 12, 9; L A2, 500; N 32, 43a; monogr.; Vld.] II-9