20499 |
drinken |
drinken:
laatste letter slecht leesbaar
driŋkə (P047p Loksbergen)
|
drinken [ZND m]
III-2-3
|
19574 |
drinkglas |
glas:
gəlas (P047p Loksbergen),
pint:
pent (P047p Loksbergen)
|
drinkglas [RND] || glas [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
32417 |
drogen |
drogen:
drȳgǝ (P047p Loksbergen)
|
De klompen voor het afwerken laten drogen, kunstmatig in een droogkamer of op natuurlijke wijze in een droogschuur. [N 97, 98]
II-12
|
20507 |
dronkaard |
zatlap:
zàtlàp (P047p Loksbergen),
zuiper:
zuipər (P047p Loksbergen)
|
dronkaard; Hoe noemt U: Iemand die voortdurend dronken is (dronkaard, zatlapper, zwanzer, boemelaar, alcoholist) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20635 |
dronken |
een stuk in zijn kraag:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
ə styk in zijne krāg (P047p Loksbergen),
stuk in zijn voeten:
stuk in zən (voetə) gehàd hemmə (P047p Loksbergen),
zat:
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1, a-m
zat (P047p Loksbergen)
|
dronken [ZND 01u (1924)] || kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
32418 |
droog |
droog:
drȳx (P047p Loksbergen)
|
Gezegd van klompen wanneer ze op natuurlijke wijze zover gedroogd zijn dat ze afgewerkt kunnen worden. [N 97, 99]
II-12
|
25232 |
droog blijven |
het houdt:
hət hòt (P047p Loksbergen)
|
droog blijven, gezegd van het weer [overblijven] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
25128 |
droog weer |
droog:
drûûch (P047p Loksbergen)
|
droog [RND]
III-4-4
|
32356 |
droogkamer |
droogoven:
drȳxhǫwvǝ (P047p Loksbergen)
|
Afgesloten ruimte waar de nieuw vervaardigde klompen met behulp van een verwamingsinstallatie op kunstmatige wijze gedroogd worden. De droogkamer wordt alleen gebruikt in de machinale klompenindustrie. [N 97, 5]
II-12
|
34156 |
droogstaan |
droogstaan:
(de koe) sti dryǝx (P047p Loksbergen)
|
Geen melk meer geven. [N 3A, 72b; JG 1a, 1b]
I-11
|