e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drukte drukte: druktə (Lommel) drukte III-1-4
drukte maken tamtam maken: tàmtàm mààʔən (Lommel) drukte, ophef maken III-1-4
drukte, gedoe ambras: àmbràs (Lommel), bezwaai: cf. WBD II.I. 1.4. p. 382  bəzwaaj (Lommel) drukte, lawaai || omhaal, drukte, lawaai III-1-4
druktemaker kakmaker: kàkmààʔər (Lommel) druktemaker III-1-4
druppel druppel: dreppel (Lommel, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen lekken: li-en (Lommel), Opm. zk ingeslikt.  li-en (Lommel) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4
dubbel gezwad dobbel gezwad: do.bǝl [gezwad] (Lommel) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3
dubbele lijn dobbele lijn: dǫbǝl lęi̯n (Lommel) Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34] I-10
dubbele pik dobbelpik: dǫbǝlpek (Lommel), pioche: (mv)  piǫšǝ (Lommel) Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.] II-9
dubbele zool dubbele zool: dubbele zool (Lommel) De zool over de hele lengte van de schoen. Volgens de informant van Q 253 bestaat een dubbele zool uit een loopzool en een halve zool ter vrijwaring van de loopzool. [N 60, 171b] II-10