e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
feest feest: fi-est (Lommel), fjeͅst / feiəst (Lommel), fjêst (Lommel) Feest. || Het schoonste feest (lidwoord!). [ZND 35 (1941)] III-3-2
feestdag van sint-maarten sint-maarten: sint metten (Lommel), sinte-maarten: sinte merten (Lommel) Sint-Maarten. [ZND 38 (1942)] III-3-3
feesten feesten: feesten (Lommel), Afl. sub feest.  feesten (Lommel), vieren: vieren (Lommel) [Feesten]. || een feest vieren [feesten, vieren, kermissen, fêteren] [N 112 (2006)] III-3-2
fiets velo: de velo (Lommel), de vilo (Lommel), twieje villoos kroisen mekānder (Lommel), ⁄n velo (Lommel), ⁄n vilo (Lommel), mannelijk  dɛ vie-loo (Lommel), ps. omgespeld volgens Frings.  vilo (Lommel), vylo (Lommel) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] || Fiets. [ZND 35 (1941)] || Wat is de dialectbenaming voor een rijwiel in het algemeen [N 99 (1991)] III-3-1
fietser velorijder: de tweeje vielo-rij-ers kwamen elkoar wer tegen (Lommel), tweeje velorijers komen elkaar tegen (Lommel) De twee fietsers kruisen elkaar, [ZND 29 (1938)] III-3-1
fijn broed fijn werk: fijn werk (Lommel) De cellen bestemd voor het uitbroeden van werkbijen en het opbergen van honing. De zwerm begint altijd met het bouwen van dit fijn werk of de werkbijenraat. Deze raat bestaat uit kleine, in doorsnede vrijwel gelijke zeszijdige cellen, waarbij het punt waar drie zijden samenkomen steeds het midden vormt van het bodemvlak der aan de andere zijde van de raat gelegen cel. [N 63, 16b] II-6
fijn droog stof stobber: stǭbǝr (Lommel) Fijn droog stof op landwegen. [N 27, 37c] I-8
fijngebouwd fijn: fɛi̯n (Lommel) Gezegd van een paard met dunne, fijngebouwde poten. [N 8, 64c] I-9
fijt fijt: fijt (Lommel, ... ) ik heb de (of het) fijt (zeer pijnlijke verzwering van een vingertop) [ZND 35 (1941)] III-1-2
filter in de melkzeef flanellen lapje: flanšlǝ lɛpkǝ (Lommel), flǝnɛlǝ lɛpkǝn (Lommel), zift: zeft (Lommel), zijdoek: zęi̯duk (Lommel), zijslet: zēi̯slɛt (Lommel) In het algemeen is de filter een linnen of katoenen lap waardoor de melk gezuiverd wordt van verontreinigingen. In plaats van deze lap gebruikt men ook wel een vel filtreerpapier of een schijf watten. Ouderwets is de met paardenhaar vervaardigde melkzeef. [L 48, 35.Ia, Ib en Ic; Lu 2, 35.Ib en Ic; A 18, 11b en 11c; BN 2, 4; monogr.] I-11