e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kloeken kloeken: kluʔǝ (Lommel), klokken: kloʔǝn (Lommel), klǭʔǝ (Lommel) Geluid voortbrengen, gezegd van een broedse kip. [N 19, 47; monogr.] I-12
klokhuis afval: afval (Lommel) klokhuis (het binnenste van een appel) [ZND 17 (1935)] III-2-3
klomp blok: blok (Lommel, ... ), blokken (Lommel), blòk (Lommel), blǫk (Lommel), hool: hool (Lommel), hōl (Lommel), klomp: klompen (Lommel), klǫmp (Lommel) In het algemeen de benaming voor schoeisel dat is vervaardigd uit een uitgehold stuk hout. Er bestaan verschillende soorten klompen. Zie ook de lemmata ɛhoge klompɛ, ɛlage klompɛ etc.' [N 24, 70a; N 86, 46; A 15, 31b; L 36, 38; monogr.] || klomp; Hoe heet een houten schoeisel (fr. sabot)? [ZND 36 (1941)] II-12, III-1-3
klompriem blokriempje: blǫkrīmkǝ (Lommel) Leren band die over de klompopening van de lage en halfhoge klomp wordt bevestigd om te zorgen dat men de klomp tijdens het lopen niet verliest. De klompriem werd doorgaans niet door de klompenmaker, maar door de handelaar of door de klant zelf aangebracht. Een leren band op de klomp spijkeren noemde men in Sint-Truiden (P 176): een klonk beslaan (ǝnǝ kluŋk˱ bǝslōn). [N 60, 214c; N 97, 143; monogr.] II-12
klompschoen schoenblok: schoenblok  schoenblök (Lommel) klompschoen (zwart) bestaande uit een houten zool en een lederen schoenachtig bovengedeelte [N 24 (1964)] III-1-3
klompsok lederovertrekschoeisels: lederovertrekschoeisels (Lommel) een leren voetschoeisel om in een klomp te dragen (klompsokken?) [N 60 (1973)] III-1-3
klont klompje: (suiker)  klømkən (Lommel) klontje III-2-3
klonteren kabbelen: kabbelen  kabələn (Lommel) klonteren, schiften III-2-3
kloostermop rekemse steen: rē̜kǫmsǝ stējǝn (Lommel) Oude gebakken metselsteen, groter dan de normale baksteen. Coopman (pag. 65) noemt deze steensoort ɛreuzenmopɛ en merkt erover op: ø̄̄werden vroeger in N.-Nederl. gebakken voor groote gebouwen. Heden niet meer. In vorige eeuwen waren zij 30, soms 40 duim lang. - In Vlaanderen noemde men en noemt men heden nog dergelijke maar kleinere steenen ɛkloostermoefenɛ.ø̄̄' [N 30, 53a; monogr.] II-8
kloosterorde orde: `n straingne orde (Lommel), `n strèng orde (Lommel) Een strenge orde (kloosterorde geef aan of het woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. [ZND 40 (1942)] III-3-3