e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
liggend dakvenster dakvenstertje: dak˲vęnstǝrkǝ (Lommel) Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.] I-6
ligger legsteen: lęxstejǝn (Lommel), ligger: legǝr (Lommel) De onderste, stilliggende molensteen. [N O, 17d; A 42A, 32; N D, 6; Sche 48; Vds 86; Jan 120; Coe 97; Grof 118; monogr.] II-3
lijden lijden: léjən (Lommel) lijden III-1-4
lijfbieden, prolapsus vaginae rozen: rōǝzǝ (Lommel) Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a] I-11
lijkbaar berrie: berrie (Lommel) De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkbidder lijkbidder: lééjkbeddər (Lommel), znd 1 a-m; znd 30, 25; cf. VD s.v. "begrafenisbidder"iem. die ter begrafenis bidt (verzoekt), aanspreker, lijkbidder, doodbidder; cf. VD s.v. "lijkbidder"= "begrafenisbidder, die familie en kennissen ter begrafenis nodigt  lijkbidder (Lommel, ... ) lijkbidder [ZND 30 (1939)] || lijkbidder (fr. croquemort) [ZND 01 (1922)] III-2-2
lijkboog katafalk (<fr.): katafalk (Lommel) De in de kerk opgestelde boog bij een lijkdienst, lijkboog [doeëdeboaëg, boaëg]. [N 96D (1989)] III-3-3
lijkwagen lijkwagen: lijkwagen (Lommel), lééjkwààgən (Lommel) de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)] || lijkwagen III-2-2
lijkweg lijkweg: lééjkwéch (Lommel) lijkweg III-2-2
lijm voor het plakken gewone lijm: gewone lijm (Lommel) De lijm die men bij het plakken gebruikt. Het woordtype Bärenklau verwijst naar een Duitse merknaam. [N 60, 49] II-10