e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
longen licht (enk): lixt (Lommel), loos (enk): lōu̯ǝs (Lommel) De longen of de long van het grootvee in het algemeen. [N 28, 88b] I-11
loodgieter loodgieter: lō(w)ǝt˲gitǝr (Lommel), lūat˲gitǝr (Lommel) Ambachtsman die vroeger vooral zink en blik bewerkte, loden buizen maakte en herstelde, dakgoten en regenpijpen plaatste en repareerde en, zo blijkt uit de antwoorden van de zegslieden, soms ook waterpompen aanlegde. Tegenwoordig installeert en repareert hij vooral sanitaire installaties en verwarmingstoestellen. Zie ook het lemma "zinkbewerker". Het woord pompenmaker werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt als benaming voor een koperslager. Zie ook het lemma "koperslager". [N 64, 161a; L 34, 17a-b; monogr.] II-11
loodzand loodzand: lōǝtzant (Lommel) De loodgrijze zandlaag onder de heizode. [N 27, 17] I-8
loof van de bieten afplukken afbladeren: afblǭu̯ǝi̯ǝ (Lommel) Als de bieten uit de grond getrokken zijn, worden ze op rijen gelegd en worden de bladeren van de knollen afgesneden of afgeplukt. Bij mechanisch rooien gebeurt het wel dat het loof wordt afgesneden als de bieten nog in de grond staan. [N 12, 48; monogr.] I-5
loon quinzime (fr.): ps. omgespeld volgens Frings.  kəsjeͅm (Lommel), kəžeͅm (Lommel), werkloon: ps. omgespeld volgens Frings.  weͅrklowən (Lommel) loon, wat men verdient [N 21 (1963)] III-3-1
loonbak inschiet: insxi-jt (Lommel) Deeg van brood en gebak dat aan huis is klaargemaakt en dat naar de bakker wordt gebracht om er brood of gebak van te laten bakken tegen een vergoeding. [N 29, 98; monogr.] II-1
loop van een geweer loop: de loeëp vanə geweiër (Lommel), de looep van e gewèèr (Lommel), de loowep van e geweijer (Lommel), ee als in den maar zeer lang  de loo-wep (auf) van e geweer (Lommel), gewair: zoals in Franse lair  de loeūp van e gewair (Lommel) De loop van een geweer [ZND 30 (1939)] III-3-1
loops vuil: voi̯l (Lommel), vø͂ͅu̯l (Lommel), vøͅl (Lommel) loops, geslachtsdriftig ve teef [N 19 (1963)] III-2-1
loopzool halfzool: halfzool (Lommel) De onderste zool die het tredvlak vormt en in lengte de helft van de binnenzool is. [N 60, 93] II-10
loopzool [wld ii.10, p. 42] halfzool: halfzool (Lommel) De onderste zool die het tredvlak vormt en in lengte de helft van de binnenzool is? (buitenzool, loopzool, onderzool, halfzool, halflap?) [N 60 (1973)] III-1-3