e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
masturberen (-) aftrekken: cf. VD s.v. "onaneren"1. (van mannen en jongens 2. masturberen  hem aftrekken (Lommel), de zijne afspelen: de zijnen afspeulen (Lommel, ... ), hem aftrekken: cf. VD s.v. "onaneren"1. (van mannen en jongens 2. masturberen  hem aftrekken (Lommel) onanie plegen, zichzelf bevlekken [zn eige aftrekke, afspelen] [N 10C (1995)], [N 10C (zj)] III-2-2
mathaak pikhaak: pekhǭk (Lommel) Doorgaans licht gebogen ijzeren tand aan een houten steel, die bij het maaien met de zicht gebruikt wordt om het graan bij het eigenlijke inkappen op te tillen en om het afgeslagen graan bij elkaar te trekken. In de volgende plaatsen geen specifieke benaming bekend: L 316, 317, 355, 356, 358, 363, 365, 366, 368, 413. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [zicht]- zie het lemma ''zicht'' (4.3.1). Vergelijk ook de betekeniskaart 30 bij het lemma ''zicht'' (4.3.1) voor de geografische uitbreiding van pik in de betekenis "zicht" naast die van pik in de betekenis "mathaak". Zie afbeelding 5. [N 18, 72 en 73; JG 1a, 1b, 2c; A 14, 10; L 45, 10; R 3, 66; Gwn 7, 5; monogr.; add. uit N 11, 88; N 15, 16c en 16g; A 4, 28; A 23, 16.2; L 20, 28; Lu 1, 16.2] I-4
matkopmees matkopmees: matkopmeͅi̯əs (Lommel) matkopmees (11,5 kleur als zwarte mees [053], maar zonder nekplek; broedt alleen in vermolmd hout, liefst in vochtig bos; roep [ti-ti-ti-pè-pè-pè], in voorjaar [tjuu-tjuu-tjuu] [N 09 (1961)] III-4-1
matras matras: mátras (Lommel) matras III-2-1
matsen bijeenspannen: bijeenspannen (Lommel) in het voordeel van een ander spelen, met een andere speler samenspelen [materen, opeenspelen, opspannen] [N 112 (2006)] III-3-2
mayonaise mayonaise: maiənēͅis (Lommel), màjjəéés (Lommel) mayonaise [RND] III-2-3
mazelen mazelen: maozele (Lommel), maozelen (Lommel), moezelen (Lommel), môzelen (Lommel), mazeren: mowezeren (Lommel), mòzeren (Lommel) de mazelen (kinderziekte) [ZND 31 (1939)] III-1-2
medaillon medaille: een medallie van goud (Lommel), mədalij (Lommel), ’n gouwe medallie (Lommel) een gouden medaille [ZND 38 (1942)] || medaille III-1-3
medelijden compassie: compassie (Lommel), kompessie (Lommel), kəmpasĭĕj (Lommel) compassie || medelijden [ZND 33 (1940)] III-1-4
medicijn medicament: medicament (Lommel, ... ), medicijn: medecijn (Lommel) Medicijn, geneesmiddel (geneesmiddel, medicijn, medicament, (pillen)) [N 107 (2001)] III-1-2