e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
periode van de ijsheiligen ijsheiligen: ijsheiligen (Lommel) de periode van de ijsheiligen, 11-14 mei; op deze dagen kan het zeer koud zijn [N 112 (2006)] III-3-2
persen arbeiden: arbeiden (Lommel), duwen: duwen (Lommel), persen: door persen (Lommel) Het maken van uitdrijvende bewegingen, gezegd van de koe die gaat kalven. [N 3A, 47] || Met kracht vloeistof door een nauwe opening persen (spuiten, spruiten, spritsen, sprietelen) [N 108 (2001)] I-11, III-1-2
pershoning pershoning: pershoning (Lommel) Honing die men verkrijgt door de raten te persen, zodat de honing eruit loopt. Na verwijdering van de blanke, gave stukken raathoning doet men de onregelmatige stukken honingraat, nog niet verzegelde honing, open en gesloten broed, stuifmeelraten, grof werk, moerdoppen, dode bijen en ander afval in zakken van kaasdoek. Deze legt men in de honingpers, waarin ze onder grote druk de nog resterende honing prijs geven (De Roever, pag. 167). Deze geperste honing blijft echter na zeven en klaren toch een produkt van mindere kwaliteit. [N 63, 116b; N 63, 115d; N 63, 115c; JG 1a; monogr.] II-6
persoon met een lastig karakter ezel: nen ezel (Lommel), geen gemakkelijke: `t is genne gemekkelijke (Lommel), wringer: `t is ne vringer (Lommel), het is ne vringer (Lommel) Hij is niet gemakkelijk, ... niet mak (een lastig karakter). [ZND 38 (1942)] III-1-4
perzik pche (fr.): peiəs* (Lommel) perzik I-7
perzikkruid reuts: rets (Lommel) Polygonum persicaria L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland, in tuinen en wegbermen met zeer kleine roze bloempjes in de vorm van een aar, lancetvormige bladen met een zwarte vlek en roze-rode stengels. Het bloeit van juni tot de herfst. De lengte varieert van 20 tot 100 cm. Voor weie (wilgen) zie ook de toelichting bij het lemma Hanepoot. [JG 1b, 1c, 2c; A 60A, 56] I-5
pet met brede klep klepklak: kleͅpklak (Lommel) pet met brede klep [loerklak] [N 25 (1964)] III-1-3
pet met opstaand bovenstuk zijden klak: zeiə klak (Lommel), zeͅiə klak (Lommel) pet met opstaand cylindervormig bovenstuk in het algemeen {afb} [zeje pet] [N 25 (1964)] III-1-3
pet: algemeen klak: klak (Lommel, ... ) pet || pet, hoofddeksel met een klep [kips, patsj, klak, koetsj, paaj, flet, kap, klep, muts, luif] [N 25 (1964)] || pet, muts, klak [RND] III-1-3
petekind petekind: paetekent (Lommel) een petekind [patekink] [N 96D (1989)] III-2-2