e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
peterselie peterselie: p^t∂rsÌlij (Lommel), petərseli (Lommel), petərselij* (Lommel), pētərsili (Lommel), ook ZND 15 (1930), 017  peterselie (Lommel) [DC 69 (1994)] [Goossens 1b (1960)] [ZND 05 (1924)]peterselie I-7
peuk stompje: inz. van sigaret of sigaar  stømkən (Lommel) peukje III-2-3
peul bonenschaal: boͅnəsxoͅwələ (Lommel), erwtenschaal: ɛrtəsxoͅwələ (Lommel), schaal: schaol (Lommel), schaowel (Lommel) de peulen, de doppen van erwten of bonen [N Q (1966)] || groene schaal waarin erwten en bonen zitten [ZND 40 (1942)] III-2-3
peul, dop (znw) erwtenschaal: ɛrtəsxoͅu̯ələ (Lommel), peul: pøl* (Lommel), schaal: schaol (Lommel), schaowel (Lommel), sxōͅəl (Lommel, ... ) [Goossens 1b (1960)] [Goossens 1c (1955b)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)]peul I-7
peulen, doppen (ww.) peulen: polen (Lommel), powələ (Lommel), powələn (Lommel), pōlən (Lommel) [Goossens 1c (1955b)] [N Q (1966)] [ZND 40 (1942)] I-7
peulvruchten afhalen bonen ranken: boͅnə raŋə (Lommel), erwten peulen: erte powelen (Lommel), erten polen (Lommel), ranken: ranə (Lommel) de draden of randen van peulvruchten [N Q (1966)] || erwten of bonen afhalen, van draden ontdoen [N Q (1966)] || erwten van schaal ontdoen [ZND 40 (1942)] III-2-3
peulvruchten doppen peulen: powələ (Lommel) erwten of bonen doppen, ontpeulen [N Q (1966)] III-2-3
pezen pezen: pēzn (Lommel) [N 28, 63; Veldeke 15, 22; monogr.] II-1
pezen blootleggen vliezen losmaken: vlizǝ losmāʔǝ (Lommel) Men maakt een snede achter de achillespees, waardoor deze bloot komt te liggen. Door het door de snede ontstane gat steekt men meestal een balkje, vaak voorzien van inkepingen. waarin dan de pezen worden geschoven, zodat deze niet weg kunnen schuiven. Zo wordt voorkomen dat het dier "dichtklapt". [N 28, 62; monogr.] II-1
pezerik pezerik: pēzǝrek (Lommel), pɛ̄zǝręk (Lommel) De uitgesneden roede of zaadstreng van een mannelijk varken na het slachten. Veelal gebruikt men deze zaadstreng om er de zaag of schaaf mee in te smeren. Ook werkschoenen vet men ermee in. ''s Winters wordt hij als voer aan de vogels, vooral de mezen, gegeven, soms ook met de bedoeling om de vogels te vangen. [N 28, 71; N 28, 72; monogr.] || De uitgesneden roede van het varken die gebruikt wordt om het zaagblad te smeren, bijvoorbeeld wanneer door nat hout gezaagd moet worden. Zie ook afb. 28. [N 50, 39b; N 53, 27; monogr.] II-1, II-12