e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoep stoep: stup (Lommel) stoep, trottoir; hoe noemt men in uw woonplaats de stoep of het trottoir langs een straat? [DC 47 (1972)] III-3-1
stof stof: B.v. lap stof, fijn stofken.  stoͅf (Lommel) stof III-1-3
stof afnemen stof afdoen: stoͅf˂ af˂dyn (Lommel) afstoffen III-2-1
stofblik blik: blek (Lommel), blèk (Lommel), blikje: blèkske (Lommel) stofblik [ZND 21 (1936)] III-2-1
stofdoek stofdoek: stoͅf˂duk (Lommel), stoflap: stoͅflap (Lommel), stofvod: stoͅf˃voͅt (Lommel, ... ) een stuk doek dat gebruikt wordt om meubels af te stoffen [ZND 34 (1940)] || stofdoek III-2-1
stoffen pantoffel slof: sloffen (Lommel) sloffen, stoffen pantoffels met slappe zool [N 24 (1964)] III-1-3
stok of twijg om een kind te straffen wis: znd 23, 60c;  wis (Lommel) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stola pelsje: pelskən (Lommel) stola, lange brede damessjaal van dunne stof of van bont [N 23 (1964)] III-1-3
stolp kaasklok: kɛ̄skloͅk (Lommel), stolp: støͅləp (Lommel, ... ) kaasstolp [N 20 (zj)] || stolp III-2-1
stomphoorns brosse hoorns: brǭsǝ hou̯ǝrǝs (Lommel) Afgebrokkelde of slecht ontwikkelde hoorns. [N 3A, 106c] I-11