e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

Gevonden: 5514
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
daverwaat klapperwatig: klapǝrwǭu̯ǝtex (Lommel) Blad van de zeis dat zijn spanning heeft verloren en "klappert" bij het maaien. Dit kan gebeuren wanneer het blad door veelvuldig gebruik en wetten te dun is geworden en de zeis versleten raakt. Maar een zeis kan ook "daverwatig" worden als er ondeskundig is gehaard, onregelmatig of te ver van de eigenlijke snede af, naast het haarpad, of wanneer er te lang op één en dezelfde plaats is geslagen. Men vindt in dit lemma substantieven (zoals daverwaat (subst. èn adj.), daverblad, klapzeis), adjectieven (zoals daverwatig, klapperwatig, versleten) en uitdrukkingen (zoals er zit de koekoek in of de zeis fronselt) bijeen. [N 18, 89; monogr.] I-3
de absolutie geven absolutie (<fr.) geven: abselutie geven (Lommel) De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)] III-3-3
de akker bewerken labeuren: labø̜̄rǝn (Lommel), zwaar werk doen: zwǭr wɛrǝk˱ døn (Lommel) Al het werk op de akker samen (bemesten, ploegen, eggen, rollen enz.) kan als één geheel gezien worden. Het werk op de akker staat dan in tegenstelling tot het werk op de boerderij. Het woord labeuren blijkt de volgende betekenisnuances te hebben: a. al het werk op de akker tot deze gereed is om bezaaid of beplant te worden, b. al het werk op de akker, het zaaien of planten inbegrepen, c. al het werk op de akker in het algemeen, soms met inbegrip van het oogsten. Vaak heeft het de bijbetekenis van zwaar werk verrichten. Opgaven van labeuren de zin van "het boerenbedrijf uitoefenen" of met "zwaar werk doen" als hoofdbetekenis zijn hier niet opgenomen. [N 5A, 95a add.; N 11A, 132 add.; N 11A, 143; JG 1a + 1b; L 37, 11c; monogr.] I-1
de avond luiden de avondklok luiden: de aovondklok luidt (Lommel), de klok luiden: de klok luijt (Lommel, ... ), de uren luiden: de uren luidt (Lommel) De avondklok luidt. [ZND 32 (1939)] III-3-3
de berg afrollen aftrullen: den berg aftrullen (Lommel) de berg afrollen [ZND 41 (1943)] III-1-2
de buik opensnijden doorsnijden: dø̜rsnɛjǝ (Lommel) De buik opensnijden om de ingewanden eruit te kunnen halen. [N 28, 56; monogr.] II-1
de catechismusles bijwonen in de lering zijn: in de lering zijn (Lommel), naar de lering gaan: na de lering gaan (Lommel) De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)] III-3-3
de catechismusles verzuimen niet naar de lering gaan: nie na de lering gaan (Lommel) De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)] III-3-3
de communie brengen aan een zieke ons heer brengen: os heer brengen (Lommel) De communie brengen aan een zieke thuis, bijv. op de eerste vrijdag van de maand [inne ózzen Herrejot bringe, inne verzieë]. [N 96D (1989)] III-3-3
de echtelijke staat getrouwd leven, het -: getrouwd leven (Lommel) de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)] III-2-2