19178 |
drukte |
drukte:
druktə (K278p Lommel)
|
drukte
III-1-4
|
19230 |
drukte maken |
tamtam maken:
tàmtàm mààʔən (K278p Lommel)
|
drukte, ophef maken
III-1-4
|
19274 |
drukte, gedoe |
ambras:
àmbràs (K278p Lommel),
bezwaai:
cf. WBD II.I. 1.4. p. 382
bəzwaaj (K278p Lommel)
|
drukte, lawaai || omhaal, drukte, lawaai
III-1-4
|
19275 |
druktemaker |
kakmaker:
kàkmààʔər (K278p Lommel)
|
druktemaker
III-1-4
|
25133 |
druppel |
druppel:
dreppel (K278p Lommel, ...
K278p Lommel)
|
druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)]
III-4-4
|
25108 |
druppen, druppelen |
lekken:
li-en (K278p Lommel),
Opm. zk ingeslikt.
li-en (K278p Lommel)
|
druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gezwad:
do.bǝl [gezwad] (K278p Lommel)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
33963 |
dubbele lijn |
dobbele lijn:
dǫbǝl lęi̯n (K278p Lommel)
|
Lijn die aan weerszijden aan het bit bevestigd is en tot aan de hand van de voerman dubbel is. Opgaven die niet specifiek naar een dubbele lijn verwezen (m.n. de woordtypes paardslijn, rijlijn, lijn, lijnt, lei, leis, leist, leidsel en guide), werden opgenomen onder het overkoepelende lemma Teugel. [N 13, 30 en 34]
I-10
|
29953 |
dubbele pik |
dobbelpik:
dǫbǝlpek (K278p Lommel),
pioche:
(mv)
piǫšǝ (K278p Lommel)
|
Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.]
II-9
|
30979 |
dubbele zool |
dubbele zool:
dubbele zool (K278p Lommel)
|
De zool over de hele lengte van de schoen. Volgens de informant van Q 253 bestaat een dubbele zool uit een loopzool en een halve zool ter vrijwaring van de loopzool. [N 60, 171b]
II-10
|