23987 |
geweten |
conscintie (<fr.):
koͅnsjɛnsej (K278p Lommel),
geweten:
geweten (K278p Lommel)
|
Het geweten [et jewisse]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
25610 |
gewicht verliezen |
uitlichten:
øtlixtn (K278p Lommel)
|
Het verliezen van gewicht bij het bakken van het brood. Volgens de informant van L 270 houdt dit verlies aan gewicht ± 10% in. [N 29, 48]
II-1
|
19264 |
gewillig |
gewillig:
gəwilləch (K278p Lommel)
|
gewillig
III-1-4
|
33265 |
gewone spurrie |
spurrie:
spø̜ri (K278p Lommel)
|
Spergula arvensis L. Een 15 tot 40 cm hoge plant met rechtopstaande stengels en smalle, priemvormige bladeren in kransen en kleine witte bloempjes. Spurrie bloeit van juni tot september en wordt vooral op zandgronden als veevoeder gekweekt. [N Q, 2; JG 1a, 1b; L A1, 245; R 3, 28; monogr.]
I-5
|
19135 |
gewoonte |
gewente:
gəwéntə (K278p Lommel),
gewoonte:
en gewonten (K278p Lommel)
|
gewoonte || Gewoonte. [Willems (1885)]
III-1-4, III-3-2
|
17564 |
gewricht |
gewricht:
gəvrecht (K278p Lommel),
gəwrecht (K278p Lommel),
gəwrechtən (K278p Lommel),
ə gəwrecht (K278p Lommel)
|
gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
21771 |
gezegde |
manier van zeggen:
manier van zeggen (K278p Lommel)
|
Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20221 |
gezelschap |
compagnie:
kòmpənĭĕj (K278p Lommel)
|
gezelschap
III-2-2
|
17588 |
gezicht |
gezicht:
bleejek geziegt (K278p Lommel)
|
hij heeft een flets gezicht (bleekgeel, ziekelijk) [ZND 23 (1937)]
III-1-1
|
17589 |
gezicht (spotnamen) |
bakkes:
ba⁄əs (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
smikkel:
sme⁄əl (K278p Lommel),
smoel:
smul (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel),
snuit:
snøͅyt (K278p Lommel)
|
gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)]
III-1-1
|