34471 |
haan |
haan:
hān (K278p Lommel),
hānǝn (K278p Lommel),
hǫu̯ǝn (K278p Lommel),
hǫǝn (K278p Lommel),
hǭu̯ǝn (K278p Lommel),
haantje:
hantjǝn (K278p Lommel)
|
Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.]
I-12
|
34469 |
haan zonder staart |
bolhaan:
bǫlhou̯ǝn (K278p Lommel),
nutzak:
nøtsak (K278p Lommel)
|
[N 19, 62a]
I-12
|
17748 |
haar |
haar:
het hoawer krollen (K278p Lommel),
hu.r (K278p Lommel)
|
haar (op het hoofd) [RND] || het haar krullen (krullen maken) [ZND 29 (1938)]
III-1-1
|
17793 |
haar in de war |
dooreen:
dooreen (K278p Lommel),
in de war:
in de war (K278p Lommel)
|
Mijn haar zit in de war [Lk 06 (1956)]
III-1-1
|
18625 |
haarbandje |
bandje:
baenə`ə (K278p Lommel),
strikje:
[strekse?, rk]
stekskə (K278p Lommel)
|
haarbandje, zwart-fluwelen ~ [peel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
32890 |
haarblok |
haarblok:
harblǫk (K278p Lommel)
|
Het haarblok is het houten voorwerp waarin het haarspit wordt vastgezet als men het niet in de grond zet. Soms heeft het haarblok een zodanige vorm en omvang dat men er tevens schrijlings op kan zitten; vaak heeft het dan de vorm van een hoefijzer. Bij de mondelinge enquêtes in Belgisch Limburg is aangetekend waar het haarblok is aangetroffen; dit gebied is op kaart 25 aangegeven. Ook buiten dit gebied komen benamingen voor het haarblok voor, zoals uit het lemma blijkt. Zie afbeelding 8. [N 18, 88; JG 1b, 1c, 1d, 2c; A 4, 28e; L 20, 28e; add. uit N 11, 85, N 15; A 23, 16]
I-3
|
18726 |
haarborstel |
haarborstel:
haarborstel (K278p Lommel),
hoͅuərbōͅsəl (K278p Lommel)
|
Haarborstel. Een borstel om de haren mee te kammen. [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18404 |
haarcrème |
brillantine (fr.):
breljantin (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
[Fr. spelling]
brillantine (K278p Lommel),
crme (fr.):
krēͅm (K278p Lommel)
|
brillantine || Haarcrème. Crème die bij de verzorging van het haar gebruikt wordt [pommade] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18046 |
haarenkelen |
haarenkelen:
haręŋʔǝlǝn (K278p Lommel)
|
De enkels bij het stappen tegen elkaar strijken of slaan, zodat ze verwond geraken. [L 1, a-m; N 8, 71, 72, 78a, 79 en 84d; S 8]
I-9
|
32889 |
haargaffel |
haarmik:
hãǝrmek (K278p Lommel)
|
De haargaffel is een houten gaffel waarmee men de zeis bij het haren in het veld ondersteunt. Meestal worden er twee, soms drie, tegelijk gebruikt. Soms gebruikt men voor dit doel twee stokken die in de vorm van een Andreaskruis in de grond gestoken worden. In veel plaatsen komt het gebruik van haargaffels niet (meer) voor, maar wordt het blad van de steel van de zeis afgenomen; zie kaart 25. In L 288a gebruikt men een schudgaffel ter ondersteuning van de steel; in L 291 een ploegstok. Zie afbeelding 7a. [N 18, 91; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-3
|