e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herik herik: herek (Lommel), -  hirik (Lommel) herik (Sinapis arvensis L.) [DC 43 (1968)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.] I-5, III-4-3
herkauwen hirken: hęrǝkǝ (Lommel), irken: erǝʔǝn (Lommel) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hermelijn hermelijn: hɛrməlɛin (Lommel), wezel: we.zel (Lommel) hermelijn, grote wezel [ZND 48 (1954)] III-4-2
hersenen hersentjes: hèskes (Lommel) de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] III-1-1
hert, ree hert: hert (Lommel), hɛrt (Lommel), overal woordtype hert (fon. wel interessant vanwege het, jot, enz.) toch hier slechts 1x opgenomen om bron in mb te krijgen  hert (Lommel), ree: rei (Lommel) hert [Willems (1885)], [ZND 26 (1937)] || ree III-4-2
het bakproces ten einde brengen afbakken: ǫfbǫʔ+F20436ǝn (Lommel) De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49] II-1
het deeg op de werkbank verdelen afsteken: ǫfstēʔǝn (Lommel) Het verdelen van het deeg in stukken die, eenmaal gevormd en gebakken, de bepaalde broodvorm met het bepaalde gewicht zullen geven. De bij deze vraag opgegeven woordtypen "afwagen", "wagen", "afwegen", zijn overgebracht naar het lemma ''deeg afwegen''. [N 29, 32a; N 29, 30b; monogr.] II-1
het einde van zijn leven de end van zijn leven: dèng van zen lèven (Lommel), het eind van zijn leven: ’t èjn va zê lèven (Lommel), het end van zijn leven: ’t ende van zè lêve (Lommel), het laatste van zijn leven: ’t lèstə van zè leevə (Lommel), zijn oude dag: zennen ouwendag (Lommel) op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
het gras maaien (het) gras afmaaien: t gras afmauien (Lommel), t gras afmejən (Lommel) het gras afmaaien [ZND 35 (1941)] III-2-1
het heilig oliesel ontvangen heilige olie krijgen: heͅləgən olij krɛ̄gə (Lommel) Het H. Oliesel ontvangen. [N 96D (1989)] III-3-3