32672 |
asblok |
asblok:
as˱blok (K278p Lommel),
askas:
askas (K278p Lommel),
koffer:
kǫfǝr (K278p Lommel),
lageras:
lāgǝras (K278p Lommel),
tusas:
tøsas (K278p Lommel)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
30553 |
asfaltpapier |
teerpapier:
tɛrpapijǝr (K278p Lommel)
|
Poreus bordpapier, gedrenkt in asfalt of zware teeroliën. Asfaltpapier wordt gebruikt als isolatiemateriaal tegen vocht maar ook als dakbedekking. 'Lodorite' is een asfaltbitumen juteweefsel dat als afdichtingsmateriaal in stroken wordt verwerkt. [N 31, 36b; N 64, 155b; monogr.]
II-9
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspɛrzəs* (K278p Lommel),
ǝspɛ̄žǝ (K278p Lommel)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] || asperges
I-5, I-7
|
22897 |
aswoensdag |
assegoensdag:
asschegoensdag (K278p Lommel)
|
Aswoensdag. [ZND 19A (1936)]
III-3-3
|
19561 |
aszeef |
assenzeef:
assenzeef (K278p Lommel)
|
zeef; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
22370 |
autoped |
trottinette (fr.):
n trontenet (K278p Lommel),
/
n trontenet (K278p Lommel),
trontenet (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
trontinet (K278p Lommel),
Fr. trotinette, met epenthetische n.
trontəneͅt (K278p Lommel),
tro(n)tenet: België.
troͅ(n)tənet (K278p Lommel)
|
/ [SND (2006)] || Autoped. || het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje] [N 112 (2006)] || step [SND (2006)] || Trontenet: Autoped.
III-3-2
|
31935 |
avegaar |
buiker:
bø̄kǝr (K278p Lommel),
egger:
ęgǝr (K278p Lommel),
handboor:
hānt˱bōr (K278p Lommel)
|
Grote handboor met schroef- of lepelvormig uitlopend boorijzer dat met een dwarsstang wordt rondgedraaid en dient om zeer diepe en/of wijde gaten te boren. Zie ook afb. 79 en 80. De avegaar wordt door verschillende houtbewerkers gebruikt. De wagenmaker boort er onder meer de naven van karwielen mee uit, terwijl de klompenmaker de avegaar gebruikt om er aan de binnenkant van klompen hout mee weg te halen. Dit lemma bevat alleen algemene benamingen voor de avegaar (onder A), de schroefavegaar (onder B) en de lepelavegaar (onder C). Specifieke uitvoeringen van de avegaar zoals die bijvoorbeeld door de kuiper, de klompenmaker en de wagenmaker worden gebruikt, worden behandeld in de paragrafen over de terminologie van deze beroepen. Vgl. voor het woordtype never, dat werd opgegeven door respondenten uit Swalmen, Geulle en Valkenburg (L 331, Q 18, Q 101) ook het Limburgs Idioticon, pag. 176, s.v. never, ø̄Kruisboor. Geh. Kempenlandø̄ en voor het woordtype borendrouw uit Eupen (Q 284) RhWb (I), kol. 1437, s.v. Drau, ø̄das Gestell am Handbohrer, das den eingesetzten Bohrer dreht, Bohrwinde Drehbügelø̄. Met de lepelavegaar werken werd in Hasselt (Q 2) uitbuikeren (ø̜̄ǝt˱bø̜̄.kǝrǝ) genoemd. [N G, 32a; N 53, 167a-c; L 32, 35; A 32, 8; monogr.]
II-12
|
20582 |
avondmaal |
avondkost:
avondkost (K278p Lommel),
avondskost:
oaveskōāst (K278p Lommel),
avondstond:
oavendstond (K278p Lommel)
|
de laatste maaltijd van de dag, avondeten [ZND 02 (1923)] || namen en uren van de dagelijkse maaltijden: 19 uur [ZND 18G (1935)]
III-2-3
|
24061 |
avondwake |
biddens:
bedəs (K278p Lommel)
|
De dienst gehouden op de avond voorafgaand aan de begrafenis. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20546 |
azijn |
azijn:
azeͅin (K278p Lommel),
azijen (K278p Lommel)
|
azijn || Azijn (kent u hier andere woorden voor). [ZND 42 (1943)]
III-2-3
|