21498 |
inkt |
inkt:
das blaauwe ênk (K278p Lommel),
das blaawen enk (K278p Lommel),
dei is bloauwen eink (K278p Lommel),
dès blaawen ênk (K278p Lommel),
d⁄es in blawe ink (K278p Lommel)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
inkuilen:
inkø̜̄lǝn (K278p Lommel),
kuilen:
kø̜̄lǝ (K278p Lommel)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
25449 |
inkuipen |
intassen:
intasǝ (K278p Lommel)
|
De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.]
II-1
|
31104 |
inleesten |
terug op de leest zetten:
terug op de leest zetten (K278p Lommel)
|
De schoen weer op de leest wringen, nadat deze voor een bepaalde bewerking ervan is afgehaald. [N 60, 162]
II-10
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
inlęgǝ(n) (K278p Lommel),
leggen:
lęgǝ(n) (K278p Lommel)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|
20906 |
inmaken |
zuurkolen:
zuurkool inmaken. Dit werk werd door verschillende buren gezamenlijk gedaan: kooljacht (k#ljÅxt)
zūrkoͅlən (K278p Lommel)
|
ingemaakte witte kool [Goossens 1c (1955b)]
III-2-3
|
31008 |
inplak |
inleg:
inleg (K278p Lommel),
opvulsel:
opvulsel (K278p Lommel)
|
Stukjes ingeplakt afvalleer of teervilt waarmee men holtes opvult, die ontstaan door oneffenheden onder aan de binnenkant, vooral door het onderzetten van de cambreur. Volgens de informant van Q 253 bestaat de ziel uit twee dunne stukjes hard leer, op elkaar los ingewerkt tussen de bal van de hak. Deze worden er ingewerkt om de schoen te laten kraken. [N 60, 91; N 60, 172a; N 60, 172b]
II-10
|
18453 |
inplak [wld ii.10, p. 42] |
inleg:
inleg (K278p Lommel)
|
Stukjes ingeplakt afvalleer of teervilt om holtes op te vullen die ontstaan door oneffen heden onder aan de binnenkant, vooral door het onderzetten van de cambreur? (inplank, inleg?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30980 |
inplakzool |
inplakbinnenzooltje:
inplakbinnenzooltje (K278p Lommel)
|
Het zooltje dat in het betere schoeisel ingeplakt wordt. [N 60, 171c]
II-10
|
18473 |
inplakzool [wld ii.10, p. 35] |
inplakbinnenzooltje:
inplakbinnenzooltje (K278p Lommel)
|
Het zooltje dat in betere damesschoenen ingelijmd wordt? (inplakzooltje?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|